De vergaderingen beginnen vanaf 17 november 2023 in Conferentiecentrum Mennorode in Elspeet.
Hieronder vind je de besluiten die genomen zijn voor de verschillende commissies. Klik op het plusje (+) om de tekst van het besluit te lezen.
Besluit over rapport gezamenlijke moderamina LV/GS Zoetermeer
Materiaal:
Het rapport van het gezamenlijk moderamen LV/GS Zoetermeer 2022 (GMO), aan de Synode Deventer 2023, waarin verantwoording wordt afgelegd van de verrichte werkzaamheden na de provisorische sluiting.
Besluit:
Onder dank voor het verrichte werk het door de gezamenlijke moderamina gevoerde beleid en de door hem genomen besluiten goed te keuren.
En het moderamen van de GS Zoetermeer 2022, bestaande uit Dinand Krol, preses, Kars Veling, assessor, Maarten van Loon, eerste scriba en Sybren Stelpstra, tweede scriba, evenals het moderamen van de LV Zoetermeer 2022, bestaande uit Frans Schippers, eerste preses, Sander Datema, tweede preses, Hillie van de Streek, eerste scriba en Peter Sinia, tweede scriba te dechargeren.
Grond:
De gezamenlijke moderamina hebben de opdracht naar behoren uitgevoerd.
11.0 - Besluiten over het werk van Bestuur Kerkpunt (BKP)
Besluiten Synode Deventer 2023 over bestuur Kerkpunt
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023, besluit (in verschillende vergadermomenten):
Materiaal:
- Rapport bestuur Kerkpunt dd 29-06-23.
- Beleidsplan kerkpunt 2024-2026: Gemeenschappen op trektocht in Gods Wereld
Besluit 1: (decharge)
het bestuur Kerkpunt decharge te verlenen over de periode 2021-2023.
Grond:
Het bestuur heeft aan haar taak invulling gegeven zoals vanuit de opdracht vanuit de Landelijke Vergadering /Generale Synode verwacht mocht worden.
Besluit 2: (taak)
het bestuur Kerkpunt opdracht te geven het meerjarenbeleidsplan 2024-2026: ‘Gemeenschappen op trektocht in Gods wereld’ uit te voeren met daarbij aandacht voor de vijf speerpunten:
- basis op orde en helder productaanbod;
- een diverse gemeenschap;
- een gemeenschap van alle generaties;
- gemeenschap met een missie;
- leiderschap met visie.
Grond:
De basis voor het meerjarenplan is gelegen in de evaluatie van het vorige meerjarenbeleidsplan, de ontwikkelingen in de kerken en de samenleving en de vragen vanuit de NGK-kerken.
Besluit 3: (samenwerking synode)
dat het bestuur Kerkpunt bij de afsluiting van deze synode bij het moderamen inventariseert of er vanuit de synode punten zijn benoemd die kunnen aansluiten bij de speerpunten welke zijn beoogd voor 2024-2026 of daaraan toegevoegd kunnen worden.
Grond:
De Landelijke Vergadering / Generale Synode heeft eerder prioriteiten vastgesteld. Dit geeft richting voor het werk in de kerk. Kerkpunt had als toerustingsorganisatie ook al speerpunten vastgesteld voor de nieuwe periode. Gelukkig was de overlap groot.
Besluit 4: (budget)
het bestuur Kerkpunt een budget toe te kennen van € 1.800.000 (€ 600.000 per jaar).
Grond:
De vragen vanuit kerken worden alleen maar meer en complexer. Ook personeelskosten stijgen. Door het budget gelijk te houden met de vorige periode, Kerkpunt de opdracht te geven het eigen vermogen in te zetten en door hogere omzet, kan Kerkpunt met een gelijkblijvende bijdrage meer doen.
Besluit 5: (Trendrapport)
het bestuur Kerkpunt opdracht te geven:
- om de volgende synode te dienen met een trendrapport dat duiding geeft aan ontwikkelingen in ons kerkverband en deze ook te spiegelt aan ontwikkelingen in onze samenleving;
- dit trendrapport samen op te stellen met de Theologische Universiteit Utrecht, Verre Naasten en Steunpunt Kerkenwerk;
- dit rapport te presenteren op de introductiedagen van de volgende synode.
Besluit 6: (aanvullend aan budget Kerkpunt)
voor het trendrapport een totaalbudget van € 10.000 beschikbaar te stellen voor Kerkpunt, Verre Naasten, de Theologische Universiteit Utrecht en Steunpunt Kerkenwerk.
Materiaal:
rapport commissie beleidsbegroting (CBB) deel I, d.d. 20 juni 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1:
De volgende artikelen in het statuut van Kerkpunt te wijzigen:
- Artikel 1 lid 4 komt als volgt te luiden:
“Krachtens besluit van de Generale Synode Goes 2020 en de Landelijke Vergadering Zeewolde 2019, bevestigd door de Generale Synode Zoetermeer en de Landelijke Vergadering Zoetermeer op 28 januari 2023 is Kerkpunt als zelfstandig onderdeel van de Nederlandse Gereformeerde Kerken een rechtspersoon op grond van artikel 2:2 van het Burgerlijk Wetboek.”
Artikel 1 de leden 5 en 6 komen met deze wijziging te vervallen onder vernummering van de overige leden.
- Artikel 3, nieuw lid 4
De instelling kan ter realisatie van haar doelstellingen samenwerken met vergelijkbare instellingen van andere kerkverbanden.
- Artikel 13 komt als volgt te luiden:
“Indien sprake is van een geschil binnen het bestuur aangaande het functioneren van de instelling, wordt dit geschil ter arbitrage voorgelegd aan het moderamen van de laatst bijeengekomen synode, dat vervolgens een bindende beslissing neemt. Een lid van het moderamen dat bij het geschil enige vorm van persoonlijke betrokkenheid heeft, blijft buiten de geschilbehandeling. Ook kan het moderamen een of meer adviseurs aanwijzen om hem ter zake van advies te dienen”.
Artikel 13 lid 2 komt daardoor te vervallen.
Gronden:
- De bestaansgrond van de kerkelijke instelling Kerkpunt is gelegen in een besluit van de Generale Synode/Landelijke Vergadering en niet in het artikel uit de Kerkorde dat de synode een zodanige bevoegdheid geeft.
- Het is goed om expliciet te regelen dat Kerkpunt met vergelijkbare instellingen van andere kerkverbanden kan samenwerken.
- Nu er een permanent moderamen is, hoeft er geen aparte commissie van Kerkpunt te worden benoemd voor geschilbehandeling. Het moderamen kan gebruik maken van een of meer adviseurs.
12.0 - Besluiten over het werk van de commissie liturgische ondersteuning (CLO)
Besluiten Synode Deventer 2023 over Commissie liturgische ondersteuning
Materiaal:
Rapport commissie liturgische ondersteuning (CLO) d.d. 22 juni 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023, besluit:
Besluit 1:
de commissie liturgische ondersteuning onder dankzegging voor de uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Gronden:
- Het onderbrengen van het Steunpunt Liturgie bij Kerkpunt is naar wens
- De CLO heeft een goede bijdrage geleverd aan het opstellen van de Landelijke Regeling
Besluit 2:de commissie liturgische ondersteuning de volgende nieuwe opdrachten te geven:
- het uitwerken van de Landelijke Regeling C8 door in samenwerking met Kerkpunt in onze kerken regelmatig gebruikte en nieuwe formulieren met liturgieën voor de volgende liturgische handelingen te publiceren en onderhouden:
- doop van kinderen;
- de doop op geloofsbelijdenis;
- de viering van het avondmaal;
- de openbare geloofsbelijdenis;
- de bevestiging van een predikant;
- de bevestiging van ouderlingen of diakenen;
- de bevestiging van andere werkers in de kerk;
- de bevestiging van een huwelijk;
- de buitensluiting uit de gemeente;
- de terugkeer na
- beschikbaar te zijn voor de kerken voor informatie en advies (gevraagd en ongevraagd) en als aanspreekpunt en klankbord bij liturgische vragen en ontwikkelingen; dit steeds in overleg met Kerkpunt;
- de actieve deelname aan de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK) voort te zetten door een bestuurslid voor de ISK uit het midden van de CLO aan te wijzen en door deel te nemen aan de activiteiten die de ISK ontwikkelt op het gebied van het kerklied en liturgie;
- bij Bijbelgenootschappen en andere instanties die actief betrokken zijn bij het uitgeven en (doen) vervaardigen van Bijbelvertalingen in ons land, zich te presenteren als het adres waaraan men informatie over het onderwerp Bijbelvertaling kan toezenden.
Besluit 3:
de CLO voor de komende periode van drie jaar voor reis- en vergaderkosten een budget te verlenen van € 3.000.
14.0 - Besluiten over het werk van de commissie dovenpastoraat (CDP)
Besluiten Synode Deventer 2023 over Commissie Dovenpastoraat
Materiaal:
Beleidsrapport van de commissie dovenpastoraat van 27 oktober 2023, versie 2.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1:
de commissie dovenpastoraat onder dankzegging voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen.
Besluit 2:
de commissie dovenpastoraat op te dragen om via de aangestelde dovenpredikant, in samenwerking met het Interkerkelijk Doven Pastoraat (IDP), de pastorale zorg voor dove en slechthorende gemeenteleden in de betrokken kerken maximaal vorm te geven.
Besluit 3:
de commissie dovenpastoraat een budget te verlenen ter grootte van € 95.600 (2024), € 98.200 (2025) en € 100.950 (2026).
21.0 - Besluiten over de Raad van Toezicht en de Raad van Advies Theologische Universiteit
Besluiten Synode Deventer 2023 over de Theologische Universiteit Utrecht
Materiaal:
- rapport Raad van Toezicht Theologische Universiteit Utrecht, d.d. 11 augustus 2023;
- rapport commissie Beleidsbegroting – deel 1, d.d. 20 juni 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1: (Decharge)
het door de Raad van Toezicht uitgeoefende toezicht op het College van Bestuur goed te keuren en de Raad van Toezicht decharge te verlenen op het gevoerde (financieel) beleid en beheer.
Besluit 2: (Statuut)
het Statuut van de Theologische Universiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken in overeenstemming met de voorgestelde wijzigingen in de rapporten van de Raad van Toezicht en de commissie beleidsbegroting vast te stellen.
De navolgende artikelen op aangeven van de commissie beleidsbegroting als volgt te wijzigen:
- 1 In artikel 12 lid 3 worden de woorden ‘of ruggespraak’ geschrapt.
- 2 Artikel 21 lid 6 komt te luiden:
“ Raad van toezicht en college van bestuur brengen in hun rapportage aan iedere gewone synode verslag uit over de benoemingen van (buiten)gewoon hoogleraren en universitair (hoofd)docenten in de afgelopen periode”.
- 3 Artikel 42 komt te luiden:
Lid 1
“De raad van toezicht zendt ter verantwoording van zijn toezicht op het (financieel) beleid en beheer van de universiteit aan elke gewone synode voor ieder boekjaar dat is verstreken sinds de vorige gewone synode de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag, zoals vastgesteld door het college van bestuur en goedgekeurd door de raad van toezicht. In het jaarverslag is een verantwoording van het uitgeoefende toezicht opgenomen”.
Lid 2
“Bij goedkeuring van het uitgeoefende toezicht verleent de synode aan de raad van toezicht decharge voor het toezicht op het gevoerde (financieel) beleid en beheer”.
- 4 Artikel 41 lid 7 gaat luiden:
“Bij goedkeuring verleent de Raad van Toezicht decharge aan het College van Bestuur voor het gevoerde financieel beleid en beheer”.
- 5 Artikel 41 lid 7 wordt vernummerd tot artikel 41 lid 8
Gronden:
- Met de huidige betekenis van ‘ruggespraak’ (overleg) is het uitsluiten van ruggespraak niet wenselijk. De raad van toezicht neemt zelfstandig besluiten, maar kan met derden wel overleg plegen.
- Het bekrachtigen van benoemingen heeft geen rechtspositionele betekenis. De synode kan de benoemingen wel ‘ceremonieel’ markeren door er nadrukkelijk aandacht aan te geven.
- De goedkeuring van de financiële stukken gebeurt niet door de synode, maar door de raad van toezicht. De synode geeft wel decharge aan de raad van toezicht voor het uitgeoefende toezicht.
- Dat de raad van toezicht jaarlijks decharge verleent aan het college van bestuur was niet in het statuut geregeld.
Besluit 3: (Opdracht)
de Raad van Toezicht te machtigen:
- in naam van de kerken toezicht te houden op het bestuur, het beheer en het functioneren van de Theologische Universiteit volgens de Wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het Statuut van de Theologische Universiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken;
- verantwoordelijkheid te nemen voor de strategische ontwikkeling van de universiteit, waarbij ook aandacht uitgaat naar het zoeken van samenwerking met andere universitaire opleidingen.
Besluit 4: (Bijdrage vanuit de kerken)
de jaarlijkse bijdrage van de kerken voor de Theologische Universiteit in de jaren 2024 tot en met 2026 in overeenstemming met de integrale beleidsbegroting 2024-2026 te bepalen op € 1.600.000 per jaar.
Besluit 5: (Mandaat aan moderamen)
het moderamen van de synode te machtigen tot het benoemen van leden van de Raad van Toezicht en de Raad van Advies van de Theologische Universiteit Utrecht.
Gronden:
- De Raad van Toezicht stelt een dakpansgewijs rooster van aftreden voor. Daarmee wordt voorkomen dat in de toekomst een meerderheid van de Raad tegelijkertijd aftreedt en deze werkwijze draagt bovendien bij aan regelmatige vernieuwing van de samenstelling van de Raad van Toezicht op basis van geactualiseerde profielen.
- Deze werkwijze wordt ook geïntroduceerd voor de Raad van Advies.
- Door het moderamen te mandateren loopt het proces van benoemen en toetreden tot deze raden gelijk op.
Besluit 6: (Bekrachtigen benoemingen wetenschappelijk personeel)
de (voorgenomen) benoemingen van wetenschappelijk personeel te bekrachtigen zoals voorgesteld en toegelicht in het beleidsrapport van de Raad van de Toezicht, paragraaf 3.3 personeelsbeleid.
Het betreft de volgende (voorgenomen) benoemingen:
- dr. C. van den Broeke als hoogleraar Kerkrecht en rechtstheologie per 1 april 2023;
- dr. S. Groenewoud als bijzonder hoogleraar op de Lindeboomleerstoel Ethiek van de Zorg per 1 september 2022;
- dr. J. van der Stoep als bijzonder hoogleraar op de bijzondere leerstoel Christelijke Filosofie;
- A.J. den Heijer als universitair docent Nieuwe Testament;
- W.C. de Vries als universitair docent Ethiek;
- A.G. Bosman als universitair docent Methodologie;
- J.M. de Jong als onderzoeker kerkgeschiedenis.
Besluiten Bureau Studie Financiering
Materiaal:
rapport Bureau Studiefinanciering, d.d. 11 augustus 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1: (Decharge toezicht)
het door de Raad van Toezicht van de Theologische Universiteit Utrecht uitgeoefende toezicht op Bureau Studiefinanciering goed te keuren en de Raad van Toezicht en de thesaurier decharge te verlenen.
Besluit 2: (Opdracht)
de Raad van Toezicht opdracht te geven om toezicht te houden op het Bureau Studiefinanciering en de werkzaamheden van de thesaurier voor dit bureau.
Besluit 3: (Kerkelijke bijdrage)
de jaarlijkse bijdrage van de kerken voor Bureau Studiefinanciering in de jaren 2024 tot en met 2026 in overeenstemming met de meerjarenbegroting zoals opgenomen in de rapportage op nihil vast te stellen en de lasten voor de komende periode vanuit de opgebouwde reserves te voldoen.
21.0 - Statuut TUU - besluit 12 januari 2024
Statuut van de Theologische universiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. vastgesteld op 12 januari 2024 door de Synode Deventer 2023
A. DE UNIVERSITEIT
Artikel 1–instelling
De Nederlandse Gereformeerde Kerken onderhouden in overeenstemming met artikel B5.1 van de kerkorde een theologische universiteit voor de wetenschappelijke vorming tot dienaar van het Woord.
Artikel 2–grondslag
De universiteit is in haar arbeid gebonden aan de leer van de Heilige Schrift, zoals die is samengevat in de belijdenisgeschriften van de kerken.
Artikel 3–doelstelling
3.1 De universiteit heeft als doel de wetenschappelijke, geestelijke en praktische vorming van (aanstaande) gereformeerde predikanten, de beoefening van de gereformeerde theologie en de doorwerking daarvan in kerk en wereld. De universiteit verzorgt daartoe wetenschappelijk onderwijs, verricht wetenschappelijk onderzoek en vervult daarnaast taken op het gebied van de kennisuitwisseling.
3.2 De wetenschappelijke, geestelijke en praktische vorming is gericht op het bijbrengen van zodanige kennis, inzicht, vaardigheden en attituden, dat een afgestudeerde:
a. zelfstandig kan functioneren als gereformeerd predikant;
b. zelfstandig kan functioneren op de verschillende deelgebieden van de theologie;
c. in aanmerking kan komen voor een vervolgopleiding tot wetenschappelijk theologisch onderzoeker;
d. zelfstandig zijn opleiding kan benutten ten dienste van de bewaring en verbreiding van het evangelie.
Artikel 4–rechtspersoonlijkheid en naam
4.1 Krachtens besluiten van de Generale Synode Harderwijk 2011-2012 (Acta 66A) en de Generale Synode Zoetermeer 2022 (Acta 71) is de Theologische Universiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken als zelfstandig onderdeel van deze kerken een rechtspersoon op grond van artikel 2:2 van het Burgerlijk Wetboek.
4.2 De naam van de universiteit luidt op grond hiervan: 'Theologische Universiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken'.
4.3 In dit statuut worden de Nederlandse Gereformeerde Kerken aangeduid als 'de kerken', de synode van deze kerken als 'de synode' en de theologische universiteit als 'de universiteit'.
Artikel 5–universiteit
De universiteit is een levensbeschouwelijke universiteit in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Artikel 6–vestiging
De universiteit is gevestigd te Utrecht.
Artikel 7–bestuurlijke organisatie
7.1 Het bestuur van de universiteit is opgedragen aan het college van bestuur.
7.2 Het toezicht op het bestuur wordt uitgeoefend door de raad van toezicht.
7.3 Elk van de organen is in de uitoefening van zijn functies gebonden aan dit statuut en aan de besluiten die de synode in het kader van dit statuut neemt en in lijn met de code goed bestuur van de VSNU (2019). Besluiten mogen niet in strijd zijn met de Wet op het hoger Onderwijs (WhW).
B. BESTUUR
Artikel 8–bestuur
8.1 Het college van bestuur is belast met het bestuur van de universiteit in haar geheel en met het beheer daarvan, onverminderd de bevoegdheden van de raad van toezicht.
8.2 Het bestuur als bedoeld in artikel 8.1 omvat onder meer:
a. het bepalen van het algemeen beleid van de universiteit en het realiseren daarvan;
b. de directe verantwoordelijkheid voor de reguliere voortgang van onderwijs, onderzoek en kennisuitwisseling;
c. het zorgdragen voor de continuïteit van de organisatie;
d. het jaarlijks voorafgaand aan het begrotingsjaar opstellen van de begroting;
e. het driejaarlijks opstellen van een meerjarenbegroting ten behoeve van de synode;
f. het jaarlijks vaststellen van de jaarrekening en het jaarverslag;
g. het doelmatig beheer van de financiële en overige middelen van de universiteit;
h. het uitoefenen van de taken en bevoegdheden die aan het college van bestuur als instellingsbestuur zijn opgedragen dan wel het doen uitoefenen daarvan krachtens delegatie of mandaat;
i. het uitoefenen van het bevoegd gezag van de universiteit;
j. het bepalen van het personeelsbeleid en het voeren van het personeelsbeheer;
k. het driejaarlijks vaststellen van een formatieplan;
l. het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel;
m. het onderhouden van contacten met instellingen voor theologisch hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en het aangaan van structurele samenwerking met een andere instelling voor theologisch hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in binnenland of buitenland;
n. het aangaan van overeenkomsten met de Rijksoverheid betreffende de financiële zaken aan de opleiding en vorming verbonden.
o. Het aangaan van overeenkomsten betreffende financiële zaken met de synode.
8.3 Het college van bestuur stelt een bestuurs- en beheersreglement vast ter regeling van het bestuur, het beheer en de inrichting van de universiteit. Dit reglement behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
8.4 Het college van bestuur stelt ten minste eenmaal per zes jaren een instellingsplan vast, dat een omschrijving geeft van de inhoud van het voorgenomen beleid voor de duur van het plan. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de voornemens tot bevordering van de kwaliteit van het onderwijs, onderzoek en kennisuitwisseling en tot verbetering van de inrichting van de opleidingen aan de instelling. Het instellingsplan behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
8.5 Het college van bestuur stelt een treasuryplan vast. Het treasuryplan behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
8.6 Het college van bestuur stelt de risicobeheersings- en controlesystemen vast. Deze behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht.
8.7 Het college van bestuur brengt aan iedere gewone synode verslag uit over het
functioneren van de universiteit en het door hem gevoerde beleid en beheer. Het verslag wordt via de raad van toezicht aan de synode aangeboden.
Artikel 9– college van bestuur
9.1 Het college van bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, onder wie de rector van de universiteit.
9.2 De leden van het college van bestuur worden door de raad van toezicht benoemd, geschorst en ontslagen. De benoeming geschiedt voor een door de raad van toezicht te bepalen termijn.
9.3 De universiteitsraad wordt tijdig in de gelegenheid gesteld om aan de raad van toezicht advies uit te brengen over het profiel van leden van het college van bestuur. Indien de raad van toezicht het voornemen heeft een lid van het college van bestuur te benoemen of te ontslaan,
hoort het vertrouwelijk de universiteitsraad op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.
9.4 Als voorwaarde voor benoeming tot lid van het college van bestuur geldt dat men meelevend lid moet zijn in volle rechten van een van de Nederlandse Gereformeerde Kerken of van een kerk die zich laat kennen door onderwerping aan Gods Woord en binding aan de gereformeerde belijdenissen. Van de kandidaat wordt
verwacht dat hij de grondslag van de universiteit als geformuleerd in artikel 2 van harte onderschrijft en dit bij benoeming bekrachtigt door het ondertekenen van het verbindingsformulier als bedoeld in art. 22.3. Indien een lid van het college van bestuur niet langer aan deze benoemingsvoorwaarde voldoet, dient hij de raad van toezicht hiervan onverwijld in kennis te stellen. Het niet langer voldoen aan deze benoemingsvoorwaarde brengt mee dat de benoeming als lid van het college van bestuur van rechtswege eindigt.
9.5 De voorzitter van het college van bestuur wordt uit de leden door de raad van toezicht benoemd.
9.6 De leden van het college van bestuur zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het bestuur bedoeld in artikel 8, zulks met inachtneming van een in het bestuurs- en beheersreglement te regelen portefeuilleverdeling.
9.7 Een lid van het college van bestuur kan om gewichtige redenen tussentijds worden ontslagen.
Artikel 10–rector
10.1 De rector van de universiteit wordt benoemd door de raad van toezicht, na het advies van de senaat ingewonnen te hebben ten aanzien van het profiel en ten aanzien van de voorgenomen benoeming. Artikel 9.3 is onverminderd van toepassing.
10.2 De rector wordt benoemd voor een periode van vier jaar. Aansluitende herbenoeming is eenmaal mogelijk.
10.3 Nadere regels over het rectoraat worden in het bestuurs- en beheersreglement gesteld.
C. TOEZICHT OP HET BESTUUR
Artikel 11–Taken raad van toezicht
11.1 De raad van toezicht is belast met het toezicht op de uitvoering van werkzaamheden en de uitoefening van bevoegdheden door en namens het college van bestuur en staat het college van bestuur met raad terzijde.
11.2 De raad van toezicht is in elk geval belast met:
a. het benoemen, schorsen, ontslaan en vaststellen van de beloning van de leden van het college van bestuur;
b. het goedkeuren van het bestuurs- en beheersreglement als bedoeld in artikel 8.3;
c. het goedkeuren van het instellingsplan als bedoeld in artikel 8.4;
d. het goedkeuren van de onderwijsprogramma's als bedoeld in artikel 34;
e. het goedkeuren van de onderzoeksprogramma's als bedoeld in artikel 38;
f. het goedkeuren van het plan voor kennisuitwisseling als bedoeld in artikel 39;
g. het goedkeuren van de meerjarenbegroting, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van het college van bestuur als bedoeld in artikel 8.2;
h. het goedkeuren van de risicobeheersings- en controlesystemen als bedoeld in artikel 8.6.
i. het goedkeuren van voorgenomen besluiten van het college van bestuur inzake benoeming, schorsing en ontslag van de (gewone, buitengewone en bijzondere) hoogleraren, universitaire (hoofd)docenten en docenten, of inzake de bevordering van universitair (hoofd)docenten tot hoogleraar;
j. het goedkeuren van een voorgenomen besluit van het college van bestuur tot instelling van een buitengewone of een bijzondere leerstoel;
k. het goedkeuren van het formatieplan als bedoeld in artikel 28;
l. hetgoedkeuren van de keuze van eenmedezeggenschapsstelsel als bedoeld in artikel 43.1;
m. het goedkeuren van een voorgenomen besluit van het college van bestuur ten aanzien van structurele samenwerking met andere instellingen voor theologisch hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of structurele samenwerking met andere instellingen in binnenland of buitenland;
n. het goedkeuren van een voorgenomen besluit van het college van bestuur met
betrekking tot overeenkomsten met de Rijksoverheid betreffende de financiële zaken aan de opleiding en vorming verbonden;
o. het toezien op de naleving door het college van bestuur van wettelijke verplichtingen;
p. het toezien op de omgang met de branchecode voor de universiteiten, voor zover de toepassing daarvan in overeenstemming is met de grondslag en doelstelling van de universiteit en de bij en krachtens dit statuut geldende regelingen;
q. het toezien op de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg als bedoeld in artikel 35;
r. het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen;
s. het aanwijzen van een accountant als bedoeld in artikel 2: 393 lid 1 Burgerlijk Wetboek die verslag uitbrengt aan de raad;
t. het jaarlijks afleggen van verantwoording over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld onder a tot en met r, in het jaarverslag van de universiteit.
11.3 De raad van toezicht pleegt ten minste tweemaal per jaar overleg met de universiteitsraad. Door de universiteitsraad wordt één lid van de raad van toezicht aangewezen met wie hij in het bijzonder het contact onderhoudt.
11.4 De raad van toezicht houdt toezicht op het gereformeerd karakter en het wetenschappelijk
niveau van het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling.
11.5 De raad van toezicht stelt een raad van advies in als bedoeld in artikel 15.2 en is belast met:
a. De voordracht van de leden van de raad van advies voor benoeming door de synode, op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen, na consultatie van het college van bestuur en zittende leden van de raad van advies;
b. Het vaststellen van een reglement voor de uitoefening van de taken van de raad van
advies als bedoeld in artikel 17.1;
c. Jaarlijks het bespreken van het jaarverslag van de raad van advies als bedoeld in artikel
17.3 met het college van bestuur.
11.6 De raad van toezicht is belast met het adviseren van het college van bestuur over een
eventueel bezwaar dat in overeenstemming met artikel 11.7 door een kerk of kerklid tegen een mondelinge of schriftelijke uitlating van een docent of andere onderwijsgevende of onderzoeker wordt ingebracht. Het kan tevens aan het college van bestuur een voorstel doen of een oordeel geven omtrent disciplinaire maatregelen of ongevraagd ontslag als bedoeld in de artikelen 24.2 en 25.2.
11.7 Een kerk of kerklid dat een gemotiveerd bezwaar wenst in te dienen tegen een mondelinge of schriftelijke uitlating van een docent of andere onderwijsgevende of onderzoeker van de universiteit, richt zich eerst tot betrokkene. Indien het bezwaar niet wordt weggenomen, richt hij zich uiterlijk één jaar na de desbetreffende uitlating tot het college van bestuur. Het college van bestuur vraagt het advies van de raad van toezicht in overeenstemming met de regels van het in artikel 12.3 vermelde reglement. Als een bezwaar betrekking heeft op het college van bestuur of een lid daarvan treedt de raad van toezicht voor de behandeling van het bezwaar in de plaats van het college van bestuur.
11.8 Indien naar het oordeel van de raad van toezicht disciplinaire maatregelen en/of onvrijwillig ontslag nodig zijn tegen een docent of andere onderwijsgevende of onderzoeker, doet het daarvoor een voorstel dat wordt behandeld in een gecombineerde vergadering van het college van bestuur met de raad van toezicht. Artikel 24 en 25 zijn verder van toepassing. Als een bezwaar betrekking heeft op het college van bestuur of een lid daarvan treedt de raad van toezicht voor de behandeling van het bezwaar in de plaats van het college van bestuur.
Artikel 12–Samenstelling raad van toezicht
12.1 De raad van toezicht bestaat uit vijf leden, onder wie ten minste één predikant uit de
Nederlandse Gereformeerde Kerken. De leden worden benoemd door de synode op voordracht van de zittende raad van toezicht op basis van vooraf openbaar gemaakte, door de raad van toezicht vastgestelde profielen.
12.2 De universiteitsraad wordt tijdig in de gelegenheid gesteld om aan de raad van toezicht advies uit te brengen over de profielen. Bij de samenstelling van de raad van toezicht wordt erin voorzien dat één van de leden van de raad van toezicht in het bijzonder vertrouwen geniet van de universiteitsraad.
12.3 De samenstelling, taken en bevoegdheden van de raad van toezicht zijn zodanig dat de raad een deugdelijk en onafhankelijk toezicht kan uitoefenen. De leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last. Een en ander wordt nader geregeld in een door de raad van toezicht vast te stellen reglement voor de raad van toezicht.
12.4 De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van drie jaren. Zij zijn tweemaal herbenoembaar voor een nieuwe periode van drie jaren, behoudens afwijking door de synode in bijzondere gevallen.
Als voorwaarde voor benoeming als lid van de raad van toezicht geldt dat men meelevend lid moet zijn in volle rechten van een van de Nederlandse Gereformeerde Kerken of van een kerk die zich laat kennen door onderwerping aan Gods Woord en binding aan de gereformeerde belijdenissen, waarbij de meerderheid van de leden lid moet zijn van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Van de kandidaat wordt verwacht dat hij de grondslag van de universiteit als geformuleerd in artikel 2 van harte onderschrijft. Indien een lid van de raad van toezicht niet langer aan deze benoemingsvoorwaarde voldoet, dient hij de raad van toezicht hiervan onverwijld in kennis te stellen. Het niet langer voldoen aan deze benoemingsvoorwaarde brengt mee dat men van rechtswege ophoudt lid van de raad van toezicht te zijn.
12.5 De leden van de raad van toezicht tekenen bij aanvang van hun werkzaamheden het daartoe bestemde verbindingsformulier voor de raad van toezicht.
12.6 Indien naar het oordeel van de raad van toezicht een lid in de vervulling van zijn taak ernstig tekortschiet of zich gedraagt op een wijze die het aanzien van de raad van toezicht of de universiteit kan schaden, kan de raad van toezicht hem tijdelijk of blijvend schorsen in de uitoefening van zijn functie. Een besluit hiertoe kan door de raad van toezicht slechts worden genomen nadat betrokkene is gehoord in een vergadering van de raad van toezicht dan wel betrokkene kenbaar heeft gemaakt daarvan geen gebruik te willen maken.
12.7 De raad van toezicht verkiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een assessor.
12.8 Indien sprake is van langdurige of blijvende verhindering dan wel een blijvende schorsing van een lid van de raad van toezicht dan wel van het ontstaan van een tussentijdse vacature benoemt de raad van toezicht een vervangend lid voor ten hoogste de resterende zittingsperiode.
Artikel 13–werkwijze raad van toezicht
13.1 De raad van toezicht vergadert zo vaak het belang van de universiteit dat vereist, maar ten minste vijf keer per jaar.
13.2 De raad van toezicht regelt zijn eigen werkwijze in het in artikel 12.3 bedoelde reglement.
13.3 De raad van toezicht wijst uit zijn midden een auditcommissie, een remuneratiecommissie en een kwaliteitscommissie aan en regelt diens samenstellingen en bevoegdheden.
13.4 De vergaderingen van de raad van toezicht worden als regel bijgewoond door het college van bestuur. Het college van bestuur heeft daarin adviserende stem. Het college van bestuur is niet aanwezig bij de behandeling van comitézaken.
Artikel 14–verantwoording aan synode
14.1 De raad van toezicht legt aan iedere gewone synode verantwoording af over het door hem uitgeoefende toezicht op het bestuur van de universiteit.
14.2 De raad van toezicht legt daarbij aan de synode onder meer over:
a. de door de raad van toezicht goedgekeurde meerjarenbegroting, jaarlijkse begrotingen, jaarrekeningen en jaarverslagen van het college van bestuur als bedoeld in artikel 8.2 sub f, alsmede de bijbehorende schriftelijke rapporten van een registeraccountant als bedoeld in artikel 11.2 sub s;
b. het verslag van het college van bestuur als bedoeld in artikel 8.7 met daarin opgenomen de jaarverslagen van de raad van advies;
c. het door de raad van toezicht goedgekeurde instellingsplan als bedoeld in artikel 8.4;
14.3 Het rapport van de raad van toezicht geeft inzicht in de hoofdlijnen van beleid en uitvoering daarvan. Het rapport vermeldt op welke wijze door de raad van toezicht en het college van bestuur uitvoering is gegeven aan de door de synode gegeven opdrachten.
Artikel 15–Taken raad van advies
15.1 De universiteit is er in al haar geledingen op gericht dat het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling in overeenstemming zijn met de Heilige Schrift en de belijdenisgeschriften van de kerken èn dat het gereformeerd karakter en de kerkelijke relevantie van het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling worden bevorderd.
15.2 Door de raad van toezicht wordt een raad van advies ingesteld die het college van bestuur met raad en daad bijstaat met betrekking tot:
a. het gereformeerd karakter en de kerkelijke relevantie van het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling;
b. het borgen van getrouwheid aan Gods Woord en de gereformeerde confessie in het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling;
c. de band tussen de universiteit en de kerken.
15.3 De raad van advies adviseert het college van bestuur over thema's als bedoeld in artikel 15.2
en kan door het college van bestuur om advies gevraagd worden over alle zaken de universiteit aangaande. Hij is bevoegd het college van bestuur gevraagd en ongevraagd advies te geven.
Desgevraagd adviseert de raad van advies de raad van toezicht.
15.4 De raad wordt door het college van bestuur in elk geval om advies gevraagd bij:
a. De werving en selectie van de wetenschappelijk medewerkers voor wier benoeming goedkeuring van de raad van toezicht vereist is. De raad van advies neemt daartoe met één afgevaardigde deel aan de sollicitatiecommissie die het college van bestuur adviseert, als bedoeld in artikel 21.3;
b. Het strategisch beleid van de universiteit waar het zaken betreft die het instellingsprofiel, de relatie met de kerken, de predikantenopleiding en de relevante beroepenvelden aangaan;
c. De ontwikkeling van het instellingsplan als bedoeld in artikel 8.4;
d. De vaststelling van onderwijsprogramma's, onderzoeksprogramma's en het plan voor kennisuitwisseling als bedoeld in respectievelijk artikel 34, 38 en 39;
e. Een voorgenomen besluit tot instelling van een buitengewone leerstoel;
f. Zaken waarvan het college van bestuur van mening is dat daarvoor een breed draagvlak nodig is.
15.5 Onverminderd het in artikel 15 lid 4 sub a bepaalde, behoeft de goedkeuring door de raad van toezicht van een voorgenomen besluit van het college van bestuur tot benoeming van een (buiten)gewoon hoogleraar voorafgaande instemming van de raad van advies als bedoeld in artikel 21.4. Instemming vindt plaats bij meerderheid van stemmen.
15.6 De raad van advies staat verder het college van bestuur met raad terzijde door:
a. het geven van inhoudelijke stimulansen om het gereformeerd karakter van het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling zo veel mogelijk te bevorderen;
b. het tijdig signaleren van identiteitsgebonden vraagstukken in het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling;
c. te adviseren over het omgaan met veranderingen in de kerken en in theologische inzichten en de gevolgen daarvan voor het onderwijs, het onderzoek en de kennisuitwisseling.
Artikel 16–samenstelling raad van advies
16.1 De raad van advies bestaat uit vier predikanten en/of theologen uit de Nederlandse Gereformeerde Kerken en twee (emeritus-) hoogleraren of universitair (hoofd)docenten van een andere universiteit of lectoren van een hogeschool.
16.2 De leden van de raad van advies worden op basis van vooraf openbaar gemaakte door de raad van toezicht opgestelde profielen, na overleg met het college van bestuur en na advies van de zittende raad van advies, op voordracht van de raad van toezicht benoemd door de synode.
16.3 De leden van de raad van advies worden benoemd voor een periode van drie jaren. Zij zijn eenmaal herbenoembaar voor een nieuwe periode van drie jaren.
16.4 Als voorwaarde voor benoeming als lid van de raad van advies geldt dat men meelevend lid moet zijn in volle rechten van een van de Nederlandse Gereformeerde Kerken of van een kerk die zich laat kennen door onderwerping aan Gods Woord en binding aan de gereformeerde belijdenissen. Van de kandidaat wordt verwacht dat hij de grondslag van de universiteit als geformuleerd in artikel 2 van harte onderschrijft. Indien een lid van de raad van advies niet langer aan deze benoemingsvoorwaarde voldoet, dient hij de raad van toezicht hiervan onverwijld in kennis te stellen. Het niet langer voldoen aan deze benoemingsvoorwaarde brengt mee dat men van rechtswege ophoudt lid van de raad van advies te zijn.
16.5 De leden van de raad van advies ondertekenen bij aanvang van hun werkzaamheden het daartoe bestemde verbindingsformulier voor de raad van advies.
16.6 Indien naar het oordeel van de raad van advies een lid in de vervulling van zijn taak als lid ernstig tekortschiet of zich gedraagt op een wijze die het aanzien van de raad van advies of de universiteit kan schaden, kan de raad van toezicht op voorstel van de raad van advies hem tijdelijk of blijvend schorsen in de uitoefening van zijn functie. Het voorstel hiertoe kan door de raad van advies slechts worden gedaan nadat betrokkene is gehoord in een vergadering van de raad van advies dan wel betrokkene kenbaar heeft gemaakt daarvan geen gebruik te willen maken.
16.7 De raad van advies kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een assessor.
16.8 Indien sprake is van langdurige of blijvende verhindering dan wel een blijvende schorsing van een lid van de raad van advies dan wel van het ontstaan van een tussentijdse vacature benoemt de raad van toezicht na advies te hebben ingewonnen van de raad van advies een vervangend lid voor de duur van de resterende benoemingstermijn.
Artikel 17–werkwijze en verantwoording raad van advies
17.1 De raad van toezicht stelt, op voorstel van het college van bestuur en na ingewonnen advies van de raad van advies een reglement vast voor de uitoefening van de taken van de raad van advies als bedoeld in artikel 15.
17.2 Het college van bestuur nodigt de raad van advies ten minste tweemaal per jaar uit om met hem van gedachten te wisselen over onderwerpen die de identiteit en de band met de kerken betreffen, als bedoeld in artikel 15.
17.3 De raad van advies verantwoordt zich over de door hem verrichte werkzaamheden tegenover het college van bestuur in een jaarlijks rapport. De raad van toezicht ontvangt daarvan een afschrift. De raad van toezicht bespreekt het rapport met het college van bestuur.
17.4 De rapportage betreffende de door de raad van advies verrichte werkzaamheden, wordt door het college van bestuur opgenomen in het rapport aan de synode als bedoeld in
artikel 14.2 sub b.
D. SENAAT
Artikel 18–samenstelling
18.1 De senaat bestaat uit de gewoon en buitengewoon hoogleraren.
18.2 Bijzonder hoogleraren, evenals universitair hoofddocenten en universitair docenten in volledige of niet volledige dienst kunnen op uitnodiging van de rector de vergaderingen van de senaat bijwonen en hebben daar adviserende stem.
18.3 De rector is de voorzitter van de senaat. De senaat wijst uit zijn midden een secretaris aan.
Artikel 19–taken
De senaat is belast met de volgende taken:
a. het adviseren van het college van bestuur op het gebied van de aanstelling van promovendi;
b. het als college voor promoties beoordelen van dissertaties en het toelaten tot promoties;
c. het adviseren van het college van bestuur op het gebied van de verlening van eredoctoraten;
d. het adviseren van de raad van toezicht met betrekking tot het profiel en de voorgenomen benoeming van de rector (evenals in voorkomend geval van de waarnemend rector) door de raad van toezicht.
E. WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
Artikel 20–functies
20.1 Aan de universiteit kunnen voor onderwijs, onderzoek en kennisuitwisseling worden benoemd: gewoon hoogleraren, universitair hoofddocenten en universitair docenten, evenals in de gevallen bedoeld in artikel 27 buitengewoon hoogleraren en bijzonder hoogleraren.
20.2 Aan de universiteit kunnen onderzoekers worden aangesteld voor het doen van theologisch onderzoek.
20.3 Specifieke onderdelen van de opleiding kunnen worden verzorgd door externe docenten, onder verantwoordelijkheid van de vakdocent, op basis van een overeenkomst van opdracht.
20.4 Nadere regels betreffende in dit artikel genoemde en eventuele andere wetenschappelijke functies worden bij of krachtens het personeelshandboek gesteld.
Artikel 21–benoemingen
21.1 Gewoon, buitengewoon en bijzonder hoogleraren, alsmede universitair (hoofd)docenten en docenten, en onderzoekers met een aanstelling voor onbepaalde tijd, worden benoemd door het college van bestuur, na goedkeuring door de raad van toezicht.
21.2 Onderzoekers en externe docenten met een aanstelling voor bepaalde tijd of voor een specifieke opdracht, en ondersteunend personeel worden benoemd door het college van bestuur.
21.3 Voor het doen van een voordracht voor de benoeming van hoogleraren en wetenschappelijke medewerkers in carreertracks stelt het College van bestuur in de regel een benoemingsadviescommissie in. De commissie bestaat ten minste uit twee interne en twee externe deskundigen, alsmede één lid van de raad van advies. Voorafgaand aan de werving en selectie stelt het college van bestuur een profielschets op of verzoekt de benoemingsadviescommissie een profielschets op te stellen. De profielschets is inhoudelijk gemotiveerd, gerelateerd aan het formatieplan en omschrijft de inhoud en omvang van de vacante functie binnen de desbetreffende vak- en onderzoeksgroep. De benoemingsadviescommissie rapporteert aan het college van bestuur.
21.4 Over de voordracht aan de raad van toezicht voor benoeming tot (buiten)gewoon hoogleraar, alsmede over de voordracht voor benoeming van een universitair hoofddocent in een tenure- track gericht op een bevordering tot (buiten)gewoon hoogleraar, dient het college van bestuur voorafgaand overeenstemming te bereiken met de raad van advies, blijkend uit een instemmingsverklaring van de raad van advies waarin hij verklaart dat de kandidaat blijkens geloofs- en levensovertuiging op grond van zijn/haar identiteit benoembaar is voor de kerken, in het bijzonder voor de opleiding van predikanten.
21.5 Op benoemingen als bedoeld in artikel 21 lid 1 zijn algemene benoemingsvoorwaarden van toepassing overeenkomstig de bepalingen in artikel 22.
21.6 Raad van toezicht en college van bestuur brengen in hun rapportage aan iedere gewone
synode verslag uit over de benoemingen van (buiten)gewoon hoogleraren en universitair (hoofd)docenten in de afgelopen periode.
Artikel 22–algemene benoemingsvoorwaarde en verbindingsformulier
22.1 Als voorwaarde voor benoeming tot lid van het wetenschappelijk personeel als bedoeld in artikel 21 lid 1 geldt dat men meelevend lid moet zijn in volle rechten van een van de Nederlandse Gereformeerde Kerken of van een kerk die zich laat kennen door onderwerping aan Gods Woord en binding aan de gereformeerde belijdenissen. Indien een lid van het wetenschappelijk personeel niet langer aan deze eis voldoet, dient hij het college van bestuur hiervan onverwijld in kennis te stellen en eindigt de benoeming als lid van het wetenschappelijk personeel van rechtswege. Deze benoemingsvoorwaarde dient te worden opgenomen in de individuele overeenkomst met ieder lid van het wetenschappelijk personeel.
22.2 In bijzondere gevallen kan van de in artikel 22.1 bedoelde benoemingsvoorwaarde ontheffing worden verleend indien dat nodig is voor een goede voorziening in een vacature, niet zijnde een vacature voor (buiten)gewoon hoogleraar.
22.3 De gewoon, buitengewoon en bijzonder hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en docenten, hetzij met een aanstelling voor onbepaalde tijd hetzij met een aanstelling voor
bepaalde tijd, zullen bij aanstelling een door de synode vastgesteld verbindingsformulier tekenen als blijk van instemming met de leer van de Heilige Schrift, zoals die in de belijdenisgeschriften van de kerken is samengevat, en van hun bereidheid om deze leer te onderwijzen en tegen dwalingen te verdedigen.
22.4 De ondertekening als bedoeld in artikel 22.3 zal bij benoeming plaatsvinden tijdens een gecombineerde vergadering van de raadvan toezicht en het college van bestuur. In geval van een gewoon hoogleraar zal de rector van deze ondertekening melding maken bij de inauguratie.
Artikel 23–ontslag wegens leeftijd en op eigen verzoek
23.1 Aan een (buiten)gewoon hoogleraar, universitair hoofddocent en universitair docent wordt met ingang van de eerste dag van de maand waarin betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd bereikt ontslag verleend door het college van bestuur, na goedkeuring van de raad van toezicht.
23.2 Aan een (buiten)gewoon hoogleraar, universitair hoofddocent en universitair docent, kan op eigen verzoek door het college van bestuur, na goedkeuring van de raad van toezicht, eerder ontslag worden verleend.
23.3 Aan bijzonder hoogleraren, docenten, onderzoekers en ondersteunend personeel, wordt met ingang van de eerste dag van de maand waarin betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd bereikt ontslag verleend door het college van bestuur.
23.4 Aan bijzonder hoogleraren, docenten, onderzoekers en ondersteunend personeel kan op eigen verzoek door het college van bestuur eerder ontslag worden verleend.
Artikel 24–disciplinaire maatregelen
24.1 Ten aanzien van een (buiten)gewoon hoogleraar, bijzonder hoogleraar, universitair (hoofd)docent, docent of onderzoeker, ongeacht of hij is aangesteld voor onbepaalde tijd dan wel voor bepaalde tijd, die zich naar het oordeel van het college van bestuur in leer of leven ernstig misgaat, handelt in strijd met grondslag en/of doelstelling van de universiteit en/of in de uitoefening van zijn functie ernstig tekortschiet, kunnen door het college van bestuur disciplinaire maatregelen worden genomen van beperking van bepaalde werkzaamheden en/of bevoegdheden dan wel van volledige op-non- actiefstelling.
24.2 De raad van toezicht kan aan het college van bestuur een voorstel tot een disciplinaire maatregel doen als bedoeld in artikel 11.6. Indien geen voorstel van de raad van toezicht is ontvangen als bedoeld in artikel 11.6, verzoekt het college van bestuur om het oordeel van de raad van toezicht.
24.3 Alvorens te beslissen stelt het college van bestuur betrokkene in de gelegenheid persoonlijk door hem gehoord te worden.
24.4 Een voornemen tot een disciplinaire maatregel wordt behandeld in een gecombineerde vergadering van het college van bestuur met de raad van toezicht. Het college van bestuur beslist als bevoegd gezag.
24.5 In geval van een verlenging van een disciplinaire maatregel is artikel 24.3 opnieuw van toepassing. Artikel 24.2 en 24.4 zijn niet opnieuw van toepassing.
24.6 Een disciplinaire maatregel alsook een verlenging daarvan wordt schriftelijk en gemotiveerd door het college van bestuur aan betrokkene meegedeeld en vermeldt nauwkeurig op welke werkzaamheden en/of bevoegdheden de maatregel betrekking heeft alsook de termijn waarvoor deze geldt.
Artikel 25–Onvrijwillig ontslag
25.1 Ten aanzien van een (buiten)gewoon hoogleraar, een bijzonder hoogleraar, een universitair (hoofd)docent, docent of onderzoeker die zich naar het oordeel van het college van bestuur in leer of leven ernstig misgaat, handelt in strijd met grondslag en/of doelstelling van de universiteit en/of in de uitoefening van zijn functie ernstig tekort schiet, kan het college van bestuur besluiten over te gaan tot tussentijds onvrijwillig ontslag.
25.2 De raad van toezicht kan aan het college van bestuur een voorstel tot onvrijwillig ontslag doen als bedoeld in artikel 11.6. Indien geen voorstel van de raad van toezicht is ontvangen als bedoeld in artikel 11.6, verzoekt het college van bestuur om het oordeel van de raad van toezicht.
25.3 Alvorens te beslissen stelt het college van bestuur betrokkene in de gelegenheid persoonlijk door hem gehoord te worden.
25.4 Een voornemen tot onvrijwillig ontslag wordt behandeld in een gecombineerde vergadering van het college van bestuur met de raad van toezicht. Het college van bestuur beslist als bevoegd gezag.
Artikel 26–kennisgeving aan kerken
26.1 Indien het College van bestuur ten aanzien van een betrokkene een disciplinaire maatregel neemt als bedoeld in artikel 24, doet het in geval betrokkene als predikant of emeritus predikant aan een kerk is verbonden daarvan mededeling aan die kerk.
Artikel 27–bijzondere of buitengewone leerstoel
27.1 Het College van bestuur kan besluiten tot de instelling van één of meer bijzondere of buitengewone leerstoelen aan de universiteit. Een besluit behoeft goedkeuring van de Raad van Toezicht.
27.2 Een benoeming tot bijzonder of buitengewoon hoogleraar gebeurt door het college van bestuur. Een voorstel tot benoeming is inhoudelijk gemotiveerd en behoeft de goedkeuring van de Raad van Toezicht.
27.3 De artikelen 22, 23, 24, 25 en 26 zijn van overeenkomstige toepassing op een buitengewoon en bijzonder hoogleraar als bedoeld in dit artikel.
F. FORMATIEPLAN
Artikel 28–formatieplan
28.1 Het college van bestuur stelt een formatieplan vast waarin de belasting voor het ondersteunend en wetenschappelijk personeel ten behoeve van onderwijs, onderzoek, kennisuitwisseling en organisatie wordt bepaald.
28.2 Het formatieplan behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
28.3 Het formatieplan wordt driejaarlijks geactualiseerd.
28.4 Beslissingen over de vervulling van vacatures worden genomen op basis van het formatieplan.
G. STUDENTEN
Artikel 29–toelating en inschrijving
29.1 Wanneer een aspirant-student zich meldt voor toelating tot de universiteit, zal namens het
college van bestuur met hem/haar worden gesproken over zijn/haar motivatie voor de theologische studie aan de universiteit en zijn/haar houding ten opzichte van Gods Woord, de gereformeerde belijdenis en het gereformeerd kerkelijk leven. Het college van bestuur heeft het recht om toelating te weigeren, wanneer hij het resultaat van het gesprek onvoldoende acht.
29.2 Een aspirant-student ondertekent bij aanmelding een verklaring waaruit de positieve houding van de aspirant-student ten opzichte van het gereformeerde karakter van de universiteit blijkt en die de belofte van zijn/haar kant bevat daarop geen inbreuk te zullen maken.
29.3 Het college van bestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot de toelating van studenten.
Artikel 30–toegang tot onderwijs c.a.
30.1 Inschrijving als student geeft recht op het volgen van onderwijs, het afleggen van tentamens en examens en het gebruik maken van de door de universiteit aangeboden faciliteiten en voorzieningen.
Het College van bestuur ziet erop toe dat alle regelingen met betrekking tot studenten in het studentenstatuut en het Onderwijs- en Examenreglement worden vastgelegd.
Artikel 31–toezicht
31.1 Het college van bestuur ziet toe op de studievoortgang van de studenten en overige ingeschrevenen.
31.2 Ten aanzien van studenten en overige ingeschrevenen die zich naar het oordeel van het college van bestuur in leer of leven ernstig misgaan dan wel handelen in strijd met grondslag en/of doelstelling van de universiteit kunnen door het college van bestuur disciplinaire maatregelen worden genomen van beperking van bepaalde rechten en/of bevoegdheden dan wel van
tijdelijke ontzegging van de toegang tot de universiteit.
31.3 Alvorens een disciplinaire maatregel te nemen stelt het college van bestuur betrokkene in de gelegenheid persoonlijk door hem gehoord te worden.
31.4 Een disciplinaire maatregel wordt schriftelijk en gemotiveerd door het college van bestuur aan betrokkene meegedeeld en vermeldt nauwkeurig op welke rechten en/of bevoegdheden de maatregel betrekking heeft alsook de termijn waarvoor deze geldt.
31.5 Ingeval van een situatie als bedoeld in artikel 31.2 kan het college van bestuur besluiten tot definitieve verwijdering en uitschrijving als student of overige ingeschrevene.
31.6 Alvorens een besluit als bedoeld in artikel 31.5 te nemen stelt het college van bestuur betrokkene in de gelegenheid persoonlijk door hem gehoord te worden.
31.7 Een besluit als bedoeld in artikel 31.5 wordt schriftelijk en gemotiveerd door het college van bestuur aan betrokkene meegedeeld.
Artikel 32–uitschrijving
32.1 Het college van bestuur beslist over uitschrijving bij afbreken of onderbreken van de studie en bij overschrijding van de maximale studieduur.
32.2 Indien een student of overige ingeschrevene niet langer voldoet aan artikel 29.1, 29.2 of 29.3, is hij gehouden dat mee te delen aan het college van bestuur. Het college van bestuur beslist over de gevolgen voor de inschrijving.
H. ONDERWIJS, ONDERZOEK EN KENNISUITWISSELING
Artikel 33–opleidingen
33.1 De universiteit voorziet op basis van haar grondslag en ter verwezenlijking van haar doelstelling in de door haar aan te bieden theologische opleidingen.
33.2 De universiteit kent de volgende opleidingen:
a. een driejarige voltijds bachelor-opleiding klassieke theologie;
b. een driejarige voltijds master-opleiding klassieke theologie, die opleidt tot gereformeerd predikant/theoloog;
c. eventuele overige door het college van bestuur vastgestelde en door de raad van toezicht goedgekeurde theologische opleidingen in deeltijd of voltijd.
33.3 De universiteit is als instelling bij de aanbieding van haar opleidingen primair gericht op de geïntegreerde vorming tot gereformeerd theoloog en gereformeerd predikant ten behoeve van de kerken.
Artikel 34–onderwijsprogramma’s
34.1 Het college van bestuur draagt ten minste eenmaal per drie jaar zorg voor het vaststellen en/of evalueren van onderwijsprogramma's en betrekt daarbij de raad van advies voor advies. Hierin zijn de hoofdlijnen van de inrichting van het onderwijs en het studieprogramma voor iedere aangeboden opleiding evenals de verdeling van de studielast over de verschillende vakgebieden omschreven.
34.2 De onderwijsprogramma's behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht.
Artikel 35–kwaliteitszorg
35.1 Het college van bestuur draagt zorg voor de opzet en het functioneren van een kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot alle werkzaamheden van de universiteit en de door haar aangeboden opleidingen. De beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs geschiedt mede aan de hand van het oordeel van de studenten.
35.2 Bij de beoordeling wordt tenminste aandacht besteed aan:
a. een regelmatige controle van het tijdsbeslag dat voor de studenten voortvloeit uit de onderwijs- en examenregeling en de daarin vermelde studielast;
b. de kwaliteit van het onderwijs aan en de begeleiding van de studenten.
35.3 Het college van bestuur geeft de raad van toezicht gevraagd en ongevraagd inzicht in de opzet en het functioneren van het kwaliteitszorgsysteem.
Artikel 36–permanente educatie/postacademisch onderwijs
36.1 De universiteit biedt aan haar afgestudeerden en andere belangstellenden regelmatig permanente educatie en/of postacademisch onderwijs aan.
36.2 De organisatie van de permanente educatie/postacademisch onderwijs is opgedragen aan het college van bestuur.
Artikel 37–doctoraat
37.1 Aan de universiteit kan het doctoraat in de theologie worden verkregen op grond van de verdediging van een dissertatie.
37.2 De senaatstelt als college voor promoties een promotiereglement vast met betrekking tot de toelating tot de promotie en ter verdere regulering daarvan.
Artikel 38–onderzoek
38.1 Het college van bestuur draagt ten minste eens per drie jaar zorg voor het vaststellen en/of evalueren van onderzoeksprogramma's voor de verschillende vakgebieden en betrekt daarbij de raad van advies voor advies. Hierin zijn de prioriteiten voor het te verrichten wetenschappelijk onderzoek per onderzoeksgroep omschreven.
38.2 De onderzoeksprogramma's behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht.
Artikel 39–kennisuitwisseling
39.1 Het college van bestuur draagt ten minste eenmaal per drie jaar zorg voor het vaststellen en/of evalueren van een plan voor kennisuitwisseling en betrekt daarbij de raad van advies voor advies.
39.2 Het plan voor kennisuitwisseling behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
I. FINANCIEN
Artikel 40-financiën
40.1 De kerken zijn verantwoordelijk voor de financiële instandhouding van de universiteit en deze maakt daarbij gebruik van overheidsbekostiging.
40.2 Op voorstel van het college van bestuur bepaalt de synode telkens voor een periode van drie jaren de jaarlijks door de kerken te betalen bijdrage (quota). Het voorstel van het
college van bestuur behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
40.3 Ter realisering van de doelstelling van de universiteit worden ook andere vormen van financiering benut, zoals verwerving van legaten, sponsoring en subsidies.
Artikel 41–begroting en jaarrekening
41.1 Het college van bestuur stelt jaarlijks voorafgaand aan het begrotingsjaar de begroting vast, waarin zijn opgenomen een personeelsparagraaf en een onderzoekparagraaf.
41.2 Het college van bestuur stelt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar na controle door een door de raad van toezicht aan te wijzen registeraccountant de jaarrekening van het afgelopen jaar vast. De jaarrekening moet zijn voorzien van een verklaring en bijbehorende managementletter van de accountant.
41.3 Geraamde uitgaven welke in een begrotingsjaar niet gerealiseerd zijn, kunnen worden toegevoegd aan de algemene reserve. Overschrijdingen van het budget over enig jaar kunnen worden gecompenseerd ten laste van de algemene reserve.
41.4 Hetcollege van bestuur draagt zorg voor eensolide beleid betreffende reserves en voorzieningen.
41.5 Het college van bestuur stelt driejaarlijks een meerjarenbegroting op ten behoeve van de synode.
41.6 De begroting, de jaarrekening en de meerjarenbegroting behoeven, evenals het reserve- en voorzieningenbeleid, de goedkeuring van de raad van toezicht.
41.7 Bij goedkeuring verleent de Raad van Toezicht decharge aan het College van Bestuur voor het gevoerde financieel beleid en beheer.
41.8 Het boekjaar van de universiteit is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 42–verantwoording aan en decharge door synode
42.1 De raad van toezicht zendt ter verantwoording van zijn toezicht op het (financieel) beleid en beheer van de universiteit aan elke gewone synode voor ieder boekjaar dat is verstreken sinds de vorige gewone synode de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag, zoals vastgesteld door het college van bestuur en goedgekeurd door de raad van toezicht. In het jaarverslag is een verantwoording van het uitgeoefende toezicht opgenomen.
42.2 Bij goedkeuring van het uitgeoefende toezicht verleent de synode aan de raad van toezicht decharge voor het toezicht op het gevoerde (financieel) beleid en beheer.
J. MEDEZEGGENSCHAP
Artikel 43–medezeggenschap
43.1 Het college van bestuur doet een keuze uit de medezeggenschapsstelsels die volgens de wet mogelijk zijn. Deze keuze behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
43.2 Het college van bestuur stelt, afhankelijk van de in artikel 43.1 bedoelde keuze, een medezeggenschapsregeling dan wel een reglement voor de universiteitsraad vast.
K. VERTEGENWOORDIGING
Artikel 44–vertegenwoordiging
De voorzitter van het college van bestuur vertegenwoordigt de universiteit in en buiten rechte.
L. SLOTBEPALINGEN
Artikel 45–vaststelling en wijziging
45.1 Dit statuut kan door een synode worden gewijzigd.
45.2 Als de synode niet vergadert is de raad van toezicht bevoegd, gehoord het college van bestuur, bepalingen van dit statuut te wijzigen als zij voortvloeien uit wijzigingen in wet- en regelgeving van de overheid. De raad van toezicht vermeldt deze wijzigingen in zijn rapport aan de synode, bedoeld in artikel 14 van dit statuut.
Artikel 46–inwerkingtreding
Dit statuut treedt in werking per 12 januari 2024.
22.0 - Besluiten over het werk van de commissie archief en documentatie (CAD)
Besluiten Synode Deventer 2023 over CAD
Materiaal:
rapport commissie archief en documentatie d.d. 1 september 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1:
de commissie archief en documentatie onder dankzegging voor de door haar verrichte werkzaamheden decharge te verlenen.
Besluit 2:
de commissie archief en documentatie de volgende opdrachten te geven:
- archief- en documentatiemateriaal te verzamelen en te beheren, dat van belang is voor de geschiedenis van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, met name sinds de Vrijmaking van 1944 en volgende jaren;
- te zorgen dat de afgesloten gedeelten van de archieven van de synode en landelijke commissies worden overgebracht naar het Archief en Documentatie Centrum;
- kennis en onderzoek te bevorderen over de geschiedenis van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, met name met betrekking tot in het Archief en Documentatie Centrum en in de kerken aanwezige archieven en documentatie;
- een goede samenwerking met de Theologische Universiteit Utrecht te bevorderen;
- in goed overleg met het College van Bestuur van de Theologische Universiteit een scenario uit te werken dat het Archief en Documentatie Centrum op termijn verhuist naar Utrecht om daar binnen de huisvestingsvoorzieningen van de Theologische Universiteit een plek te krijgen;
- alle maatregelen te nemen die voor de instandhouding van het Archief en Documentatie Centrum nodig zijn, alsmede die werkzaamheden uit te voeren, die voortvloeien uit de aanstelling van de directeur en archivaris van het Archief en Documentatie Centrum en toezicht te houden op hun werkzaamheden;
- scenario’s uitwerken voor de personele bezetting van het Archief en Documentatie Centrum na 2026;
- de kerkenraden, de meerdere vergaderingen en haar commissies, alsmede waar nodig en van belang ook personen en instanties regelmatig te dienen met advies en voorlichting over het beheer van archief- en documentatiemateriaal;
- de kerkelijke vergaderingen te dienen met richtlijnen en instructies voor een goed archiefbeheer;
- de kerken te vertegenwoordigen in samenwerkings- en overlegorganen met betrekking tot kerkelijk archiefbeheer;
- contacten te leggen en activiteiten te ontplooien, die voor het onder a t/m j genoemde noodzakelijk en nuttig zijn.
Besluit 3:
de commissie een totaalbudget te verlenen van € 486.000 voor de jaren 2024, 2025 en 2026.
23.0 - Besluiten over het werk van de commissie kerkelijke onderzoeken (CKO)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie kerkelijke onderzoeken
Materiaal:
rapport van de commissie kerkelijke onderzoeken (CKO) d.d. 23-08-2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1: (decharge)
de commissie kerkelijke onderzoeken onder dankzegging voor de uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Gronden:
- De commissie is ingesteld per 1 mei 2023 en is relatief kort als team aan de slag.
- De verdeling van de taken, kwaliteitsbeheersing en verdere vorming zijn al voortvarend opgepakt.
Besluit 2: (opdracht)
de commissie kerkelijke onderzoeken opdracht te geven de volgende taken te blijven uitvoeren:
- onderzoeken te houden en een bindend oordeel te geven over:
- beroepbaarstelling, conform Kerkorde artikelen B4 en B5 en de bijbehorende regelingen;
- de vraag of een bijzondere taak bij het ambt van predikant past, conform Kerkorde artikel B7 en de bijbehorende regeling;
- het verlenen van bijzondere preekbevoegdheid, conform Kerkorde artikel B8 en de bijbehorende regeling;
- een voorgenomen losmaking en in verband daarmee de geschiktheid van de predikant voor een nieuwe ambtsdienst, conform Kerkorde artikel B12 en de bijbehorende regeling;
- de financiële regelingen die een kerkenraad treft bij maatregelen rond een predikant, conform de regelingen bij Kerkorde artikel B10, B12 en B13.
- gevraagd en ongevraagd te adviseren over vraagstukken over de vorming en opleiding tot predikant;
- verslag te doen van haar werkzaamheden aan de volgende synode.
Besluit 3: (budget)
de commissie kerkelijke onderzoeken voor de periode 2024–2026 voor reis-, toerustings- en vergaderkosten een totaalbudget te verlenen van € 7.600.
31.0 - Besluiten over het werk van de commissie contact en eenheid (CCE)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie contact en eenheid (genomen in verschillende vergaderingen)
Materiaal:
- Rapport commissie contact en eenheid (CCE) d.d. 22 september 2023.
- Aanvullend rapport commissie contact en eenheid m.b.t. de Raad van kerken d.d. 30 november 2023.
- Toelichting n.a.v. de synodebespreking op 8 maart 2024.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023, besluit:
- ALGEMENE BESLUITEN
Besluit 1:
de commissie contact en eenheid onder dankzegging voor de uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Besluit 2:
de commissie contact en eenheid de volgende algemene opdrachten te geven:
- de kerken jaarlijks op te roepen om in de eredienst voorbede te doen voor de kerkelijke eenheid;
- in goed contact met de plaatselijke kerken en de regio’s de kerkelijke eenheid en kerkelijke contacten te bevorderen door:
- beschikbare en relevante informatie over de landelijke contacten tijdig aan de kerken toe te zenden;
- de ontwikkelingen in de plaatselijke contacten te volgen;
- zich nader te bezinnen op de verhouding tussen de plaatselijke en landelijke contacten in de praktijk, daarbij ook na te gaan hoe de door de synode vastgestelde regelingen voor plaatselijk contact en samenwerking functioneren in de praktijk, en als daarvoor reden is voorstellen tot wijziging ervan in te dienen bij de eerstkomende synode;
- plaatselijke kerken te stimuleren om aan het proces van kerkelijke eenheid en contacten actief bij te dragen;
- desgevraagd te adviseren bij het werken aan kerkelijke eenheid en contacten;
- vanuit het oogpunt van zowel kerkelijke eenheid als kerkelijk contact landelijke ontwikkelingen in andere kerkgemeenschappen en groeperingen bij te houden, zo nodig nader te verkennen en daarop actief te reageren;
- reagerend of juist proactief in te spelen op steeds wisselende situaties in kerkelijk Nederland. De commissie heeft de ruimte om zich creatief en weloverwogen te bewegen op het terrein van de kerkelijke eenheid. Daarbij houdt zij in het oog hoe bijzondere situaties in kerkelijke contactoefening zich verhouden tot het streven naar kerkelijke eenheid, plaatselijk en landelijk, nu en in de toekomst. Zij doet dit op basis van voortgaande theologische bezinning, geeft zich rekenschap van veranderende vormen van kerkelijke eenheid en is helder over de identiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken in dezen. Waar hiervoor nadere studie of bezinning nodig is, al of niet binnen de commissie contact en eenheid, heeft de commissie de mogelijkheid om zo nodig de balans tussen deze en haar naar buiten gerichte (deel)opdrachten aan te passen.
De commissie zal van haar handelwijze achteraf verantwoording afleggen aan de volgende generale synode; - namens de kerken ingang te zijn voor andere kerken en groepen in Nederland in het geval van initiatieven en dergelijke die voortkomen uit de toenemende kerkelijke contacten. De commissie heeft daarbij mandaat om, indien mogelijk en wenselijk, uitvoering en eigenaarschap toe te vertrouwen aan andere commissies of instellingen in de kerken.
Gronden bij besluit 2.d.
- Bij kerkelijke eenheid in de context van het werk van de commissie contact en eenheid gaat het om eenheid tussen kerken en kerkverbanden als instituten. De in Christus gegeven geestelijke eenheid staat daar niet los van maar is daarvoor grondleggend. In het verleden werd kerkelijke eenheid nogal eens vooral verstaan als het samensmelten van kerken of kerkgenootschappen tot één geheel. Kerkelijk eenheid en verdeeldheid hebben in onze tijd echter een andere kleur gekregen en worden anders ervaren.
- Bezinning op identiteit is rond de recente vorming van de huidige Nederlandse Gereformeerde Kerken uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken van evident belang.
- Het is belangrijk dat de commissie zich van bovenstaande ontwikkelingen rekenschap geeft en eraan bijdraagt, en dat niet slechts inhoudelijk maar ook met het oog op een vruchtbare focussing in haar contacten en balans in haar activiteiten.
Besluit 3:
door te gaan met het werk van de DOE-groep (Deputaten-Overleg Eenheid) – regelgeving, advisering en bezinning.
Gronden:
- De samenwerkingsgemeenten en samenwerkende gemeenten zijn gediend met gezamenlijke adviezen en regelgeving over kerkrechtelijke en kerkverbandelijke knelpunten binnen het kader van de regelgeving van de drie kerkverbanden.
- De samenwerkingsgemeenten en samenwerkende gemeenten zijn gediend met regelmatig overleg met deputaten en/of commissies die door de kerkelijke vergaderingen daartoe gemandateerd zijn.
- De samenwerkingsgemeenten, de samenwerkende gemeenten en de kerkverbanden zijn gediend met het ontwikkelen van visie op kerkelijke eenheid in de komende jaren.
- DEELBESLUITEN KERKELIJKE CONTACTEN
- Christelijke Gereformeerde Kerken
Besluit 1:
- De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) te laten weten dat er met liefdevolle zorg meegeleefd wordtin de situatie van interne spanningen binnen dat kerkverband; die we ook terugzien in toegenomen spanningen tussen CGK en NGK, mede als gevolg van onze recente besluiten;
- de CGK te laten weten dat de NGK haar geestelijke verbondenheid met de CGK wil onderstrepen, met het gebed tot de Heer van de kerk om eenheid, zowel binnen het verband van de CGK als met andere kerkverbanden;
- de CGK te laten weten dat wij van onze kant van harte bereid zijn het gesprek – ook op gevoelsniveau – te voeren over dat wat sommige van onze recente besluiten hebben uitgewerkt bij de CGK, en dat wijzelf het verlangen kennen samen met hen te blijven verkennen hoe wij dat wat de Heilige Geest plaatselijk aan eenheid schenkt kunnen bewaren en uitbouwen.
Gronden:
- Wij concluderen uit gesprekken met deputaten eenheid van de CGK dat de CGK verdeeld zijn en er sprake is van interne spanning.
- Deputaten van de CGK vragen de NGK om oog te hebben voor de effecten van enkele van onze recente besluiten – in bijzonder Vrouw en Ambt – op de onderlinge verhouding tussen CGK en NGK.
- Vanuit ons eigen verre verleden – dat juist afgelopen jaren nog weer naar boven kwam in het kader van de hereniging – weten we hoeveel zorg en moeite dit oplevert.
- Geestelijke verbondenheid willen we benadrukken vanwege het in de afgelopen decennia gegroeide vertrouwen en de overtuiging dat er veel is dat ons aan elkaar verbindt. Er is bovenal ook in spannende tijden reden te blijven spreken over de al bestaande geestelijke eenheid, die er is op basis van het gedeelde geloof in de ene God en van Vader van onze Here Jezus Christus.
- Ter synode gaf de voorzitter van deputaten CGK aan dat de effecten op de ander van sommige door ons gemaakte keuzes meer gereflecteerd en besproken zouden moeten worden. Tegelijkertijd onderstreepten veel afgevaardigden de focus die binnen CCE al enige tijd helder is: dat samenwerkings- en samenwerkende gemeente prioriteit verdienen in ons landelijke overleg.
Besluit 2:
de commissie contact en eenheid de opdracht te geven:
- in de contacten met de CGK, in afhankelijkheid van de zegen van de Heer, het werken aan kerkelijke eenheid en de bevestiging van de eerder bereikte wederzijdse erkenning in de komende beleidsperiode voort te zetten, voor zover mogelijk en wenselijk, in lijn met de uitspraken in besluit 1.
- samen met Deputaten Eenheid van de CGK na te gaan wat de gevolgen zijn van het besluit van de generale synode van de CGK om de relatie met de NGK vorm te geven naar analogie van bijlage 8A Kerkorde, en daarbij bijzondere aandacht te geven aan de positie van de samenwerkingsgemeenten en de samenwerkende gemeenten;
- de eenheid van onze kerken met plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerken en de ontwikkelingen daartoe te blijven stimuleren en faciliteren.
Gronden:
- Het besluit van de Generale Synode CGK om de relatie met de NGK vorm te geven naar analogie van bijlage 8A Kerkorde heeft gevolgen die op dit moment nog niet in alles helder zijn.
- Plaatselijk nauwer samenleven en ook het vormen van een samenwerkingsgemeente is een zeer belangrijke vorm van kerkelijke eenheid, waar ook in tijden van minder vooruitstrevend contact op landelijke niveau naar gestreefd dient te worden.
- Protestantse Kerk in Nederland (PKN)
Besluit 1:
de commissie contact en eenheid de opdracht te geven:
- te blijven meedoen aan het vierkerkenoverleg van NGK, PKN, CGK en vGKN en daarbij in het oog te houden hoe bijzondere situaties in kerkelijke contactoefening zich verhouden tot het streven naar kerkelijke eenheid;
- hiervan achteraf verantwoording af te leggen aan de volgende synode;
- in voortgaand contact met de twee andere gereformeerde kerkverbanden zich te bezinnen op een vorm om de onderlinge relatie uit te drukken.
Grond:
CCE heeft voldoende duidelijk gemaakt dat het vierkerkenoverleg, dat past binnen de algemene opdracht om in te spelen op steeds wisselende situaties in kerkelijk Nederland, een zaak van lange adem is. Nu de ‘overeenkomst bijzondere betrekkingen’ – waar de PKN naar streefde – niet met alle betreffende kerkverbanden tot stand is gekomen, zijn voortgaand overleg en gesprek nodig om te bouwen aan herkenning en vertrouwen. Zo kunnen we zoeken naar een vorm om de onderlinge relaties uit te drukken.
Besluit 2:
de commissie contact en eenheid de opdracht te geven een of meer personen uit de kerken uit te nodigen om als adviseurs zitting te (blijven) nemen in de Raad van advies voor het gereformeerd belijden (RAGB). Zij zijn voor hun adviezen geen verantwoording verschuldigd aan de commissie. Wel wordt van hen gevraagd de commissie te informeren over hun advieswerk.
Gronden:
- Uit de informatie van de huidige deelnemers vanuit onze kerken aan de RAGB komt naar voren dat hun deelname aan de RAGB wordt gewaardeerd. Continuering ervan verdient dan ook aanbeveling.
- De adviezen worden uitgebracht op persoonlijke titel, maar de adviseurs moeten zich gedragen weten door hun kerkverband.
Besluit 3:
de commissie contact en eenheid de opdracht te geven:
- het gesprek met de PKN voort te zetten, en daarbij transparant te zijn naar de andere deelnemers aan het vierkerkenoverleg;
- in dat gesprek door te spreken over de overeenkomsten en verschillen in kerkvisie en over wat we als protestantse kerken van elkaar kunnen leren en voor elkaar kunnen betekenen;
- in dat gesprek ook door te spreken over ‘het voorgaan van preekbevoegden in beide kerkverbanden’.
Gronden:
- Het commissierapport maakt herkenbaar dat de PKN een verwant kerkverband is dat aanspreekbaar wil zijn op zijn gereformeerde wortels, waarbij er vragen te stellen zijn bij de manier waarop die “verworteling” wel en niet zichtbaar is en hoe die bewaakt en gevoed wordt.
- Het gevoerde gesprek met de PKN raakt een snaar van herkenning en verlangen.
- De gezamenlijke ondertekening van de Verklaring van verbondenheid tijdens de Nationale Synode van 29 mei 2019 schept verplichtingen en verantwoordelijkheden naar elkaar toe, waarvoor we niet weg willen en mogen lopen.
- Hersteld Hervormde Kerk (HHK)
Besluit 1:
de commissie contact en eenheid de opdracht te geven om
- te proberen de gesprekken met de Commissie Interkerkelijke Contacten van de Hersteld Hervormde Kerk te hervatten met als doel te komen tot een nadere vorm van kerkelijk contact;
- deze gesprekken zo mogelijk samen met de Deputaten Eenheid van de CGK te voeren.
- Contact Baptisten
Besluit 1:
de commissie contact en eenheid op te dragen contact te zoeken met de landelijke vertegenwoordigers van de Unie-ABC (Baptisten en Cama-gemeenten) en gezamenlijk te onderzoeken of en hoe toenadering tussen onze beide landelijke kerkverbanden bevorderd kan worden, om zowel landelijk als plaatselijk tot vormen van contact te komen, in de hoop elkaar tot zegen te zijn zowel vanuit de rijkdom van gereformeerde traditie als de baptisten of evangelicale traditie. In dat gezamenlijke contact moet vanzelfsprekend aandacht zijn voor het geloofsgesprek over datgene wat ons verbindt, maar ook over datgene wat ons momenteel scheidt, zoals het punt van de geloofsdoop en kinderdoop.
Gronden:
- Op het, aan het begin van de Synode Deventer 2023 uitgesproken, verlangen naar verdergaande eenheid binnen Christus’ kerk kwam juist ook vanuit de kring van Unie-ABC gemeenten het herhaalde verzoek om de mogelijkheden tot onderlinge eenheid te onderzoeken.
- Op lokaal niveau hebben diverse NGK- en Baptisten- of Cama voorgangers, kerkleden, kerken en gemeenten elkaar gevonden en werken zij op verschillende manieren samen. Van verregaande vormen van samenwerking zoals in Brunssum, tot samenwerking op deelgebieden zoals evangelisatie en diaconaat in diverse andere plaatsen.
- Individueel en lokaal wordt onderlinge herkenning in geloof ervaren. Een herkenning die wel uitgedrukt is in de constatering dat de NGK ‘de meest evangelische onder de gereformeerden’ en de baptisten ‘de meest gereformeerde onder de evangelischen’ zijn. Het is goed om te onderzoeken of de onderlinge herkenning die op allerlei plaatsen ervaren wordt ook door landelijke gesprekken onderbouwd en verder uitgewerkt kan worden.
- Een nieuwe opdracht om het contact te zoeken met de Unie-ABC past in het verlengde van de algemene opdracht om de kerkelijke eenheid en kerkelijke contacten te bevorderen.
- DEELBESLUITEN OVERIGE CONTACTEN
- Nationale Synode
Besluit 1:
- de voortgang van het project Nationale Synode in de komende jaren te ondersteunen door de commissie contact en eenheid ruimte te geven om deel te nemen aan de stuurgroep, met inachtneming van de eigen identiteit en verantwoordelijkheid van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, in gehoorzaamheid aan Gods Woord en hierbij de aandacht te vestigen op de waarde van het gereformeerd belijden;
- op deze manier verder te werken in de lijn van de Verklaring van verbondenheid en de praktische uitwerking daarvan, zo veel mogelijk samen met CGK en vGKN;
- CCE op te dragen aan de volgende synode rapport uit te brengen over de ontwikkelingen en bevindingen in dezen.
Gronden:
- Onze kerken willen in lijn met de door ons ondertekende ‘Verklaring van verbondenheid’ blijven meedoen in de Nationale Synode. Ondanks de vertraging in de overdracht zijn er goede ontwikkelingen te ontwaren.
- Onze kerken dragen er – met veel andere kerken en geloofsgemeenschappen in Nederland – medeverantwoordelijkheid voor om in het veelkleurige maar ook verdeelde kerkelijke landschap in ons land niet aan elkaar voorbij te kijken, maar elkaar te blijven zoeken, aan te spreken en te bemoedigen. Dit alles om in het Nederland van nu te getuigen van de liefde van God en op te komen voor de eer van God.
- Contact Orgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG)
Besluit 1:
de commissie contact en eenheid de opdracht te geven te blijven participeren in het Contact Orgaan voor de Gereformeerde Gezindte op basis van de doelen die de Generale Synode Zuidhorn 2002-2003 heeft vastgesteld (Acta, art. 130-2) en op basis van voorgaande besluiten van en positieve rapportage aan Landelijke Vergadering.
Grond:
Het is waardevol om door contactoefening mee te werken aan begrip voor elkaar en vertrouwen in elkaars confessionele trouw. Daarnaast zullen contacten de uitbouw en verdieping op het gebied van het gemeenschappelijk geloof en belijden bevorderen.
- Raad van kerken in Nederland
Besluit 1:
de commissie op te dragen namens de Nederlandse Gereformeerde Kerken de Raad van Kerken te verzoeken het geassocieerd lidmaatschap naar een volledig lidmaatschap om te zetten.
- FINANCIEEL
Besluit 1:
de commissie contact en eenheid voor de komende periode van drie jaar een budget toe te kennen van €90.900 waaronder €70.000 voor de lidmaatschapskosten van de Raad van Kerken (behoudens indexering) en € 20.900 voor reis- en vergaderkosten en diversen.
33.0 - Besluiten over het werk van de commissie relaties buitenland (CRB)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie relaties buitenland
Materiaal:
- beleidsrapport van de commissie relaties buitenland, dd 31-08-2023
- aanvullend rapport commissie relaties buitenland 11-01-2024
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1:
de commissie relaties buitenland (CRB) onder dankzegging voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen.
Besluit 2:
met betrekking tot verbroken relaties:
a. met droefheid kennis te nemen van het bericht dat een aantal zusterkerken de relatie met ons heeft verbroken of opgeschort.
De zusterkerkrelatie is verbroken door:
- Reformed Churches of New Zealand
- Free Church of Scotland continuing
- Igreja Reformadas do Brasil
- Gereja Gereja Reformasi Calvinis
- Gereja Gereja Reformasi di Indonesia NTT
- De Vrije Gereformeerde Kerken in Suid-Africa
- Orthodox Presbyterian Church in Noord Amerika
Het opschorten van de zusterkerkrelatie wordt nog steeds gecontinueerd door:
- Evangelical Presbyterian Church Ireland
- Evangelical Presbyterian Church in England and Wales
b. per relatie te onderzoeken of we contact kunnen houden, en in welke vorm, met de kerken die in de afgelopen jaren besloten de relatie te beëindigen of nog steeds als ‘geschorst’ beschouwen.
Besluit 3:
met betrekking tot het onderhouden van zusterkerkrelaties:
a. in overeenstemming met de landelijke regeling E9 ‘relatie met kerken in het buitenland’ artikel 1 en 2.1 contacten te onderhouden met de volgende zusterkerken, volgens de met elk van deze kerken afzonderlijk gemaakte afspraken, om van elkaar te leren, elkaar te ondersteunen en samen Christus’ naam te prijzen:
- African Evangelical Presbyterian Church (in Kenia) (AEPC);
- Christian Reformed Church of Northern America (CRCNA);
- Christian Reformed Church of the Philippines (CRCP);
- Christian Reformed Church of Sri Lanka (CRCSL);
- Evangelisch-Reformierte Kirche Westminster Bekenntnisses (ERK-WB);
- Free Church of Scotland (FCS);
- Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika (GKSA);
- Gereja-Gereja Bebas Sumba Timur (in Indonesia) (GGBST);
- Gereja Gereja Reformasi di Indonesia (GGRI KalBar, GGRI Papua);
- Gereja Kristus Tuhan (in Indonesia) (GKT);
- Iglesia Reformada en Venezuela (IRV);
- Kosin Presbyterian Church of Korea (KPCK);
- Nongu u Kristu u i Ser u shar Tar (in Nigeria) (NKST);
- Presbyterian Church of Eastern Australia (PCEA);
- Presbyterian Church of Uganda (PCU);
- Presbyterian Free Church Council (Kalimpong) (PFCC);
- Presbyterian Free Church of Central India (PFC(CI));
- Reformed Church in Japan (RCJ);
- Reformed Church of East Africa (in Kenia) (RCEA);
- Reformed Presbyterian Church of India (RPCI);
- Reformed Presbyterian Church of North East India (RPCNEI);
- Reformed Presbyterian Church Taiwan (RPCT);
- Sudanese Reformed Church (SRC);
- United Reformed Church in the Congo (URCC);
- Union Nationale des Eglises Protestantes Réformées Evangéliques de France (UNEPREF).
Besluit 4:
met betrekking tot kerkelijke contacten:
in overeenstemming met landelijke regeling E9 ‘relatie met kerken in het buitenland’ artikel 1.1 en 4.2 contacten onderhouden met de volgende kerken en instanties waarmee in het verleden een band is opgebouwd. Afhankelijk van de aard van het contact en de onderlinge afspraken onderhouden we de relatie, om van elkaar te leren, elkaar te ondersteunen en samen Christus’ naam te prijzen:
- Baltic Reformed Theological Seminary en de Gereformeerde gemeenschappen in de Baltische Staten (BRTS);
- Christian Reformed Churches of Australia (CRCA);
- Eglise Réformée Confessante au Bénin (ERCB) ;
- Eglise Réformée Confessante au Congo (ERCC) ;
- Evangelical Reformed Churches of Russia (ERCR);
- Evangelical Reformed Presbyterian Church (Wit-Rusland);
- First Evangelical Reformed Church van Singapore (FERC);
- Hongaarse Gereformeerde Kerken (HGK) en andere gereformeerde groeperingen (Hongaars taalgebied);
- Isa-E Church in Bangladesh (ICB);
- Iglesias Reformadas de Españ a (IRE) ;
- Igreja Cristã Presbiteriana de Portugal (ICPP);
- Igreja Presbyteriana do Brasil (IPB);
- Independent Reformed Church of Korea (IRCK);
- Presbyterian Church in America (PCA), via Mission to the World;
- Presbyterian Church of Korea (Hapshin) (PCK (Hapshin));
- Presbyterian Theological Seminary (Dehra Dun, India) (PTS);
- Protestantska Reformirana Krscanska Ckrva (PRKC)(Kroatië);
- Reformed Presbyterian Fellowship in Myanmar (RPCFM);
- South Indian Reformed Churches (SIRC);
- Ukraine Evangelical Reformed (of Presbyterian) Church (Oekraı̈ne);
Besluit 5:
met betrekking tot de contacten in Kroatië:
de Reformed Episcopal Church of Croatia (voorheen de Protestanska Reformirana Krscanska Ckrva (PRKC)) af te voeren van de lijst van kerken waarmee contact wordt onderhouden.
Gronden:
- na de eerder goede contacten is de belangstelling vanuit de kerken in Kroatië̈ voor het kerkelijk leven in de voormalig Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) weggeëbd;
- bovendien heeft de huidige bisschop zich zeer negatief uitgelaten over de ontwikkelingen binnen de voormalig Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) zoals het openstellen van de ambten voor vrouwen, waardoor zicht op hernieuwde toenadering buiten beeld is
Besluit 6:
de Engelstalige naamgeving voor de commissie vast te stellen als Committee for Relations Abroad (CRA) of the Reformed Churches of the Netherlands (RCN).
Besluit 7:
met betrekking tot participatie in netwerken van christelijke kerken:
de CRB opdracht te geven om, in overeenstemming met de landelijke regeling E9 ‘relatie met kerken in het buitenland’ artikel 4.4 mogelijkheden te benutten om, door het organiseren of bezoeken van conferenties of netwerkbijeenkomsten, contact te hebben met kerken wereldwijd en met name ook te zoeken naar netwerkmogelijkheden binnen de Europese regio.
Besluit 8:
met betrekking tot organisaties en instellingen:
de CRB opdracht te geven om minimaal één keer per jaar contact te hebben met en waar mogelijk samen te werken met organisaties die vanuit de Nederlandse Gereformeerde Kerken zich inzetten voor kerken/gemeenten in het buitenland, te weten: Frans Beraad, Fundament, Stichting Steun Gereformeerde kerken in Frankrijk (SSGKF), Stichting Steun Reformatie Oostenrijk (SSRO) en Stichting Yachad (onderhoudt relaties met het Joodse volk).
Besluit 9:
aan de CRB tot slot de volgende opdrachten te geven:
- werk in overeenstemming met de landelijke regeling E9 ‘relatie met kerken in het buitenland’ en doordenk de koers en prioriteiten;
- breng de kerken en hun gemeenteleden in Nederland op de hoogte van Christus’ kerkvergaderend werk in het buitenland en roepen hen op (ook in concrete situaties) tot gebed en dankzegging;
- laat buitenlandse kerken en hun gemeenteleden meeleven met de Nederlandse Gereformeerde Kerken;
- maak gebruik van het CRB-secretariaat en de faciliteiten van Verre Naasten en Steunpunt Kerkenwerk;
- voer overleg met en werk waar mogelijk samen met de Deputaten Buitenland van de Christelijke Gereformeerde Kerken;
- rapporteer aan de volgende synode over veranderingen in de relaties met buitenlandse kerken en geef aan wat daarvan de consequenties zijn voor het werk van deputaten;
- onderhoud het contact met de Gereformeerde Hogeschool Viaa te Zwolle en de Theologische Universiteit in Utrecht;
- formuleer nadere voorstellen over participatie in kerkelijke netwerken, in relatie tot het onderhouden van contacten en relaties met afzonderlijke kerken en kijk daarbij ook nadrukkelijk naar kerken in vergelijkbare culturen als de onze en naar kerken in Europa.
Besluit 10:
voor de jaren 2024-2026 aan de commissie relaties buitenland voor hun werk een totaal bedrag van € 103.050 ter beschikking te stellen.
34.0 - Besluiten over het werk van de commissie relatie overheid (CRO)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie relatie overheid
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1:
de commissie relatie overheid onder dankzegging voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Besluit 2:
de commissie relatie overheid opdracht te geven om:
- de belangen van de kerken in voorkomende gelegenheden te behartigen bij de overheid;
- zich desgevraagd of op eigen initiatief tot de overheid te richten over voor de kerken relevante aangelegenheden op het publieke terrein;
- de Nederlandse Gereformeerde Kerken te vertegenwoordigen in het werk van het interkerkelijk contact in overheidszaken (CIO);
- te streven naar nauwere samenwerking tussen de CRO en de Commissie Geestelijke Verzorging, voor zover het overheidsbeleid betreft;
- over de werkzaamheden van de CRO te rapporteren aan de volgende synode.
Besluit 3:
voor de periode 2024-2026 voor bijdragen aan CIO en ANBI en haar eigen onkosten een totaalbudget te verlenen van € 69.000.
35.0 - Besluiten over het werk van de commissie geestelijke verzorging (CGV)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie Geestelijke Verzorging
Materiaal:
Rapport commissie geestelijke verzorging (CGV) d.d. 23november 2023 (versie 2)
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1:
de commissie geestelijke verzorging onder dankzegging voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Besluit 2 (kerkelijk werker als geestelijk verzorger)
de kerken aan te bevelen om gebruik te maken van de mogelijkheid die de landelijke regeling B20 kerkelijk werker biedt in artikel 5.2.
Grond:
Het is van belang dat geestelijk verzorgers die geen predikant zijn wel een kerkelijke inbedding ontvangen, voor contact, ondersteuning en toezicht.
Besluit 3:
de kerken aan te bevelen om gebruik te maken van de door de commissie geestelijke verzorging opgestelde ‘handreiking bij het verlenen van een bijzondere taak voor geestelijke verzorging vanuit de Nederlandse Gereformeerde Kerken’.
Besluit 4: (opdracht)
de commissie geestelijke verzorging de volgende opdrachten te geven:
- predikanten met een bijzondere opdracht voor geestelijke verzorging en eventueel andere werkers die van de kerken een zending voor professionele geestelijke verzorging hebben ontvangen, te ondersteunen en te begeleiden;
- de kerken te vertegenwoordigen in de verschillende overleggremia en beleidsorganen betreffende geestelijke verzorging, met name in die commissies van het interkerkelijke Contact in Overheidszaken (CIO) die zaken m.b.t geestelijke verzorging behartigen;
- te streven naar nauwere samenwerking tussen de CGV en de Commissie Relatie Overheid, voor zover het overheidsbeleid betreft;
- de kerken te stimuleren om de ervaring en expertise van de geestelijke verzorgers in het kerkelijk leven te betrekken;
- de kerken en regio’s te stimuleren inhoud te geven aan de pastorale zorg voor geestelijk verzorgers;
- beleidsvoorstellen te doen en de kerken te adviseren over geestelijke verzorging;
- waar mogelijk de samenwerking met de christelijke gereformeerde deputaten (deputaten Militairen en deputaten Pastoraat in de Gezondheidszorg) te continueren en te verbreden.
Besluit 5: (budget)
- voor de jaren 2024-2026 voor reis-, conferentie-, en vergaderkosten een totaalbudget te verlenen van € 18.720;
- daarnaast vanaf 1 januari 2024 gedurende 5 jaar jaarlijks € 1.750 bij te dragen aan de leerstoel Protestantse Geestelijke Verzorging aan de Protestantse Theologische Universiteit.
36.0 - Besluiten over het werk van het Bestuur Evangelie en Moslims (BEM)
Besluiten Synode Deventer 2023 over Evangelie en Moslims
Materiaal:
beleidsrapport NGK-bestuursleden Evangelie en Moslims d.d. 23-08-23.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1: (decharge)
de NGK-bestuursleden van Evangelie & Moslims onder dankzegging voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen.
Besluit 2:
- als Nederlandse Gereformeerde Kerken twee belijdende leden te (her) benoemen met hun secundi, die namens onze kerken zitting hebben in het bestuur van de stichting Evangelie & Moslims;
- deze afgevaardigden op te dragen hun werkzaamheden op dezelfde wijze als in het verleden voort te zetten, in goede samenwerking met het Steunpunt Kerkenwerk;
- aan de volgende synode te rapporteren over hun werkzaamheden.
Besluit 3:
- een streefbedrag voor de kerkelijke bijdrage aan Evangelie & Moslims voor de jaren 2024 – 2026 vast te stellen op € 70.500 per jaar;
- de kerken via commissie diaconaal beheer te verzoeken dit bedrag bijeen te brengen door middel van een jaarlijkse collecte, waarvan de opbrengst aan Evangelie & Moslims afgedragen zal worden, ook indien de opbrengst het genoemde bedrag overtreft; indien de opbrengst van de collecten beneden het vastgestelde bedrag blijft, het resterende bedrag uit de algemene kas van de synode aan te vullen, waarbij, gerekend over de periode tot aan de volgende synode, eventuele tekorten en overschotten met elkaar verrekend zullen worden;
- Evangelie & Moslims te verzoeken, het meerdere bedrag dat na afloop van een synode-periode ontvangen is, in goed overleg met de NGK-bestuursleden te besteden.
37.0 - Uitspraak over 'Het klimaat van het Absolute' - commissie verzoening en recht (CVR)
Uitspraak over 'Het Klimaat van het Absolute'
Aanleiding
In 2020 is de Commissie Verzoening en Recht (verder te noemen: CVR) ingesteld door de toenmalige Generale Synode van de GKv en de Landelijke Vergadering van de NGK. De taak van de commissie ligt vervat in haar naam; daarin komen de beide elementen bij elkaar die in het werk van de commissie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: Verzoening zonder recht is een slag in de lucht, terwijl Recht zonder verzoening een harde afrekening wordt. Beide zijn nodig, beide hebben hun plaats in de schaduw van het kruis van Christus; die Verzoening bracht door Recht te doen.
In de loop van de volgende jaren zijn er heel wat gesprekken gevoerd, met heel verschillende mensen, met ook allemaal heel verschillende verhalen. Soms hadden die gesprekken een voor iedereen bevredigende uitkomst, maar soms bleek zo'n uitkomst, ondanks alle goede wil en grote inzet, niet te bereiken. En vaak bleek dat dan te maken te hebben met datgene wat onder ons is gaan heten "Het klimaat van het absolute" (naar de titel van de biografie die dr. Ab van Langevelde schreef over prof. C. Veenhof).
Daarmee bedoelen we dat de CVR in contact kwam met iemand die zich bij haar meldde, en dan van hem of haar hoorde over dingen die gebeurd zijn in het verleden (geregeld trouwens niet eens henzelf overkomen, maar de generatie voor hen; dat maakt het extra lastig); maar dat die CVR vervolgens, na onderzoek, moest zeggen: "In strikt juridische zin (arbeidsrechtelijk, kerkrechtelijk) valt er niet zoveel aan te merken op wat deze kerkenraad of deze meerdere vergadering of dat schoolbestuur gedaan heeft. Naar de destijds geldende normen en regels is er correct gehandeld". Juridisch ben je dan uitgepraat. Maar tegelijk voel je heel vaak dat dingen echt anders gedaan hadden kunnen en eigenlijk wel moeten worden; zeker met de kennis van nu. En dat niet om juridische, maar om morele redenen.
De CVR heeft herhaaldelijk de ervaring opgedaan dat haar de middelen ontbreken om in een dergelijke situatie onder Gods zegen genezend, helend, verzoenend te handelen.
Achtergrond
Achteraf terugkijkend op de weg die we gegaan zijn als kerken, zien wij nu veel helderder wat we meer dan een halve eeuw geleden nog nauwelijks konden zien - al waren er ook toen al wel andere stemmen: hoezeer wij met z’n allen leefden in het klimaat van het absolute. In de verzuilde samenleving van voor en na de Tweede Wereldoorlog werden overal 'absolute' posities ingenomen en verdedigd. En terwijl de eerste voortekenen zich begonnen aan te dienen van het afscheid van het moderne denken dat vanuit de Verlichting zolang de toon had gezet, hebben ook wij als kerk na de oorlog nog eenmaal een groot systeem opgebouwd en opgetuigd: wat we inmiddels zijn gaan noemen: 'Het Klimaat van het Absolute'.
Hierbij is geen sprake van de schuld van iemand, één persoon, of een kleine of grotere groep bij wie de verantwoordelijkheid voor deze ontwikkeling zouden kunnen neerleggen. We hebben dit samen gedaan, we leefden allemaal in die sfeer, en we dragen er samen verantwoordelijkheid voor dat er een klimaat kon ontstaan in de kerken, waarin meningen en overtuigingen werden tot de raderen waartussen geliefde kinderen van God beschadigd zijn geraakt, naar ziel en lichaam beide.
Tot op zekere hoogte kunnen we begrijpen waarom dat tóén gebeurde, en waarom het zó gebeurde. Zoals er wel meer dingen zijn waarvan we kunnen begrijpen hoe en waarom ze in voorbije tijden gepraktiseerd zijn, goedgekeurd en verdedigd, ook door kerken die zichzelf als strikt orthodox beschouwden. Het is niet onze taak om de motieven en beweegredenen van het voorgeslacht in twijfel te trekken.
Toch moeten we achteraf zeggen: Het was niet goed. Wij hadden als kerken meer op onze hoede moeten zijn voor het klimaat van het absolute. En we hadden er ook niet meer dan een halve eeuw voor nodig moeten hebben om tot dat inzicht te komen. Hier past ons een belijdenis van schuld, voor het aangezicht van God en mensen.
Daarom doen wij de nu volgende uitspraak.
Uitspraak
Wij aanvaarden de verantwoordelijkheid voor het (laten) ontstaan van het klimaat van het absolute. In het verre voetspoor van vaders in het geloof als Ezra en Daniël (Nehemia 9 en Daniël 9) belijden wij daarover onze schuld. Dit had niet zo moeten gebeuren.
In juridische zin kunnen we in veel gevallen geen genoegdoening meer verschaffen. In morele zin hopen we daartoe door deze uitspraak wel in staat te zijn.
We verbinden daaraan de hoop en de bede dat door deze uitspraak de schade en de last, die geliefde kinderen van God hebben geleden, van hen en hun nageslacht zullen worden afgenomen; dat zij alsnog heil en heling zullen ervaren, en hernieuwd mogen wandelen in het licht. Naar het woord uit de berijming van Psalm 32 (Liedboek): "Gij gaat mij voor, Gij maakt voor mij ruim baan".
Zo doe de Almachtige ons samen leven in Zijn genade en liefde.
Wij zingen hierna een lied, gemaakt door Melle Oosterhuis bij het eerherstel van de lectoren Mulder en Buwalda. Een lied dat ook bij dit onderwerp past.
O Vader, wij belijden berouwvol onze schuld.
Waar was aan onze zijde het liefdevol geduld?
Wij deden als uw kind’ren de ander onrecht aan.
En zijn in blinde ijver aan U voorbij gegaan.
Wij staan met lege handen voor uw genadetroon
bewust van zoveel schade en hopend op uw Zoon.
Vergeef wat wij misdeden. Verzacht geleden pijn.
Herstel bij ons de vrede om samen kerk te zijn.
Heer Jezus, U betaalde de bruidsprijs met uw bloed.
Die bloedband houdt ons samen, één lange bruilofts stoet.
Houd ons met U verbonden, heer Jezus bruidegom.
Wij bidden met de Trooster, kom spoedig, Jezus kom!
41.0 - College voor het kerkelijk beroep (CKB)
De synode verzoekt het college om haar werkzaamheden ook in de komende jaren uit te voeren conform Kerkorde artikel F5 en de bijbehorende landelijke regeling. Daarnaast vraagt de synode om aandacht te schenken aan de communicatie over het werk van het college via de website van onze kerken en de regio’s.
CKB ontvangt voor de uitvoering van de werkzaamheden voor de periode 2024-2026 voor reis-, ondersteunings- en vergaderkosten een totaalbudget van €10.000. Een rapport over de werkzaamheden ziet de synode graag tegemoet voorafgaand aan de volgende synode.
41.0 - Geanonimiseerde uitspraak van de synode op een hoger beroepszaak
Uitspraak Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 inzake hoger beroep appellant tegen de beslissing van de classis [plaatsnaam]
in de zaken van:
[naam], appellant tegen
de kerkenraad van (voorheen) de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt), thans Nederlandse Gereformeerde Kerk te [plaatsnaam], verweerder, verder te noemen de kerkenraad.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 (hierna: de synode) heeft kennis genomen van het advies van de behandelcommissie d.d. 24 januari en van de daarin onder 3 genoemde (proces)stukken c.q. bijlagen. Het advies van de behandelcommissie wordt in afschrift aan deze uitspraak gehecht en de inhoud dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.
Het hoger beroep is ter synode behandeld op 8 maart 2024. Partijen hebben voorafgaand de gelegenheid gekregen om schriftelijk te reageren op het advies van de behandelcommissie. Appellant heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt door per e-mail van 8 februari 2024 twee documenten aan de synode te doen toekomen.
Tijdens de behandeling ter synode heeft de behandelcommissie gelegenheid gekregen om haar advies toe te lichten. Ook zijn de leden van de synode in de gelegenheid gesteld om aan partijen vragen te stellen, een en ander overeenkomstig het bepaalde in de Landelijke regeling F 6 (hoger beroep), artikel 18.
De beraadslaging heeft in besloten zitting plaatsgevonden.
Tijdens de behandeling ter synode is naar voren gekomen dat aan de behandeling van deze zaak in beroep, bij de classis, gebreken kleven. De belangrijkste daarvan zijn:
- De classis heeft het onderzoek in deze zaak opgedragen aan deputaten, waarvan er één eerder op enigerlei wijze bij deze zaak betrokken is Dit was in strijd met het bepaalde in artikel 12 lid 2 van de Generale regeling F 75.3.
- De classis-deputaten hebben in strijd met het bepaalde in artikel 10 van genoemde Generale regeling nagelaten partijen in een hoorzitting te horen.
De synode ziet zich gesteld voor de vraag, welke gevolgen deze gebreken moeten hebben voor de procedure in hoger beroep. Moet de zaak worden terugverwezen naar de classis teneinde de behandeling daar in haar geheel opnieuw te laten plaatsvinden? Of moet, mede gelet op het al vele jaren slepende karakter van het conflict de voortgang prevaleren, waarbij meeweegt dat de behandeling ter synode, alsmede die door de behandelcommissie zorgvuldig heeft plaatsgevonden en de synode geheel zelfstandig en onafhankelijk tot haar oordeel heeft kunnen komen. De synode kiest voor dit laatste, mede omdat hoger beroep er (ook) toe dient om fouten in een eerdere instantie te herstellen en omdat niet aannemelijk is geworden dat een van de partijen hierdoor blijvend in zijn belangen wordt geschaad.
Bij de beraadslaging is verder gebleken dat de synode zich kan vinden in de vaststellingen, beschouwingen en overwegingen van de behandelcommissie. Dat geldt ook voor hetgeen de behandelcommissie onder 6.2.3 heeft overwogen. Het feit dat aan de werkzaamheden van de
classis(- deputaten) gebreken kleefden, maakt niet dat iedere overweging en vaststelling door de deputaten daarmee onjuist c.q. onbruikbaar is geworden. Het oordeel van de synode daarover is een zelfstandig en onafhankelijk oordeel, ook al is het in dit geval gelijkluidend aan dat van de deputaten.
Appellant heeft in een schriftelijke reactie op het advies van de behandelcommissie opgemerkt, dat ´deze casus gaat over de vraag of het stopbesluit van de kerkenraad gegrond is´. De synode deelt deze opvatting niet. Zoals in het advies van de behandelcommissie vermeld gaat het hier om de vraag of het stopbesluit strijd oplevert met het kerkrecht, zoals eerder door appellant betoogd.
Een en ander heeft de synode tot het oordeel gebracht dat het advies van de behandelcommissie dient te worden aanvaard, met in achtneming van hetgeen hiervoor ten aanzien van de procedurele tekortkomingen in de beroepsprocedure bij de classis is overwogen.
Beslissing
De synode verklaart het door appellant ingestelde (hoger) beroep ongegrond.
Deze beslissing is ter zitting van de Synode op 8 maart 2024 mondeling aan partijen medegedeeld en de op schrift gestelde uitspraak is binnen veertien dagen gelijktijdig aan partijen verzonden.
42.0 - Besluiten over het werk van de commissie kerkelijke adviezen (CKA)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie kerkelijke adviezen
Materiaal:
- Beleidsrapport commissie kerkelijke adviezen (CKA);
- Aanvullende brief bij Beleidsrapport d.d. 20 september 2023;
- 2e aanvulling bij Beleidsrapport d.d. 10 november 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1:
a. voor de commissie kerkelijke adviezen de opdrachten te handhaven (met een enkele correctie en aanpassing) die de Landelijke Vergadering/Generale Synode Zoetermeer 2022 haar gaf, namelijk:
- de kerken te dienen met advies over kerkrecht en kerkorde
- onderzoek te doen naar de wenselijkheid en mogelijkheden van regelingen waardoor een predikant wiens ambtsdienst om disciplinaire redenen werd beëindigd niet zonder meer in aanmerking komt voor het verrichten van pastoraal werk en het voorgaan in diensten;
- onderzoek te doen naar de wenselijkheid en mogelijkheden van landelijke (regelingen met betrekking tot) zorg van pastoraal psychologische aard voor predikanten na losmaking of na onvrijwillige beëindiging van hun ambtswerk;
- in het bijzonder kerkenraden en predikanten te dienen met advies in predikantszaken;
- waar dat wenselijk is door te verwijzen naar SKW, mediation, rechtspraak, ICG etc.
- het verplicht advies te geven met betrekking tot de tijdelijke of blijvende beëindiging van de ambtsdienst van de predikant, conform KO art. B10, B11, B13 en bijbehorende regelingen;
- het verplicht advies te geven met betrekking tot de voortijdige beëindiging van de arbeidsrelatie met een predikant in opleiding, conform KO art. B5 en de bijbehorende regeling;
- het verplicht advies te geven bij emeritering van een predikant, conform KO art. B9 en de bijbehorende regeling;
- het verplicht advies te geven bij de schorsing of afzetting van een ouderling, diaken of kerkelijk werker, conform KO art. B18 en B20 en bijbehorende regelingen;
- het verplicht advies te geven bij een voorstel tot wijziging van de kerkorde en bij de eindredactie van de kerkorde na een besluit tot wijziging van die kerkorde, conform KO art. A3 en de bijbehorende regeling;
- te zorgen voor de publicatie (met eventuele toekomstige wijzigingen) van de kerkorde en de landelijke regelingen;
- aanspreekpunt te zijn voor wijzigingen in de kerkorde en de landelijke regelingen en daarover zo nodig contact onderhouden met uitvoeringsinstanties, in het bijzonder met SKW/CGMV;
- medewerking te verlenen aan het actueel houden van informatie over de eigen kerkorde en landelijke regelingen op kerkrecht.nl;
b.verslag te doen van haar werkzaamheden aan de synode van 2026.
Besluit 2:
a. CKA een budget toe te kennen van € 25.500 voor de periode 2024 – 2026.
b. een budget voor ca 0,2fte beschikbaar te stellen (dat is ca. € 16.000 op jaarbasis) voor de periode 1 januari 2024 – 31 december 2026 voor de inzet van de algemeen secretaris van de CKA;
c. de CKA op te dragen hierover organisatorische afspraken te maken met de commissie financieel beleid.
Gronden:
- De werkzaamheden van de algemeen secretaris overstijgen het karakter van vrijwilligerswerk.
- De landelijke regeling E5 (huishoudelijke regeling synode), artikel 12 lid 2 biedt de mogelijkheid voor deze vergoeding.
43.0 - Besluiten over het werk van de commissie seksueel misbruik in kerkelijke relaties (CSMKR)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie seksueel misbruik in kerkelijke relaties
Materiaal:
- rapport van de commissie seksueel misbruik in kerkelijke relaties, d. 22 juni 2023;
- aanvullend rapport over Machtsmisbruik d. 22 november 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1: decharge
de commissie seksueel misbruik in kerkelijke relaties met dankzegging voor de verrichte werkzaamheden decharge te verlenen.
Besluit 2: opdracht
de commissie seksueel misbruik in kerkelijke relaties de volgende opdrachten te geven:
- binnen het Samenwerkingsverband Seksueel Misbruik in Kerkelijke Relaties (SMKR):
- de medewerkers en het bestuur van het Meldpunt te faciliteren, zodat zij hun werk in de kerken optimaal kunnen uitvoeren, zijnde het bewaken van de kwaliteit en het goede functioneren van het Meldpunt;
- te zorgen voor een behandeling van klachten over seksueel misbruik volgens de vastgestelde klachten- en beroepsregelingen van het Samenwerkingsverband en relevante wijzigingen in deze regelingen te rapporteren aan de synode;
- te zorgen dat er gemeentebegeleiders zijn die kerkenraden en gemeenten adviseren in een situatie van misbruik in een kerkelijke relatie;
- invulling te geven aan het werk binnen het Samenwerkingsverband dat dienend is, mits dit past binnen de kerkorde en de daarbij behorende regelingen, de besluiten binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerken en de financiële ruimte die door de synode is vastgesteld;
- beleid te ontwikkelen ten dienste van de veiligheid in de kerken, gezien vanuit het gezichtspunt van seksueel misbruik in kerkelijke relaties, in afstemming met het Samenwerkingsverband, waarbij vooral te denken is aan preventie en slachtoffer- en daderbeleid;
- aan de volgende synode verslag te doen van de werkzaamheden
Besluit 3: machtsmisbruik
- de commissie op te dragen de genoemde denkrichting: het toekennen van een loketfunctie voor het Meldpunt waar het gaat om machtsmisbruik en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag, verder uit te werken;
- te proberen het draagvlak hiervoor binnen het Samenwerkingsverband SMKR te versterken;
- hierbij te overleggen met de Interkerkelijke Commissie Geschilbehandeling en de Commissie Kerkelijke Adviezen over a. de verschillende routes voor klachten en de benodigde onderlinge afstemming;
- voor de volgende synode voorstellen te maken, inclusief een begroting, zodat bij positieve besluitvorming tot implementatie over kan worden gegaan;
- met het moderamen van de synode te overleggen wanneer een snellere invoering mogelijk
Besluit 4: financiën
1. de commissie gedurende de periode 2024-2026 een budget toe te kennen van € 2.000 per jaar;
2. de financiële bijdrage voor het Meldpunt gedurende de periode 2024-2026 vast te stellen op € 0,14 per lid, per jaar
44.0 - Besluiten over het werk van de Interkerkelijke commissie geschilbehandeling (ICG)
Besluiten Synode Deventer 2023 over Interkerkelijke commissie geschilbehandeling
Materiaal:
het rapport-deel van de regiegroep, in afstemming met commissie kerkelijke adviezen, met betrekking tot de interkerkelijke commissie geschilbehandeling (ICG) met daarin het constituerend document van het Overleg Geschilbehandeling (OG).
Besluit:
in te stemmen met het gezamenlijke besluit van de commissie kerkelijke adviezen en het deputaatschap kerkorde en kerkrecht van de CGK tot de vorming van het Overleg Geschilbehandeling, volgens het daartoe opgestelde constituerend document (Zie bijlage hieronder).
Gronden:
- Het werk van de interkerkelijke commissie geschilbehandeling kan een waardevolle bijdrage zijn aan herstel van vrede in vastgelopen of vastlopende situaties in de kerken.
- Voor de voortgang van het werk van de ICG is een heldere kerkelijke inbedding gewenst, waarbij de onafhankelijkheid van de commissie gewaarborgd blijft.
- Het interkerkelijk karakter van de ICG vraagt om een andere organisatievorm dan directe aansturing door de synode of één van haar deputaatschappen.
- De gekozen organisatievorm van een overlegorgaan onder verantwoordelijkheid van een deputaatschap en een commissie vanuit beide kerkverbanden biedt voldoende waarborg voor een goede kerkelijke inbedding van de ICG in beide betrokken kerkverbanden.
Bijlage: Constituerend document OG
- Termen
OG Overleg Geschilbehandeling, overleg tussen afgevaardigden van CKA en KO&KR over Geschilbehandeling binnen de kerken
CKA Commissie kerkelijke adviezen van de Nederlandse Gereformeerde Kerken
Ko&Kr Deputaten Kerkorde en Kerkrecht van de Christelijke Gereformeerde Kerken
ICG Interkerkelijke Commissie Geschilbehandeling
MediatorPool lijst met beschikbare mediators, vermeld op de website van Steunpunt `Kerkenwerk'
- Samenstelling
Het OG wordt gevormd door twee maal twee daartoe gemandateerde leden van CKA en KO&KR.
- Aansturing
OG kiest uit haar midden een voorzitter en secretaris.
- Doelstelling
a. Het primaire doel van het OG is het borgen van goed overleg over geschilbehandeling als route naar herstel van vrede in de kerk (naast de route van de kerkelijke rechtspraak).
b. Het OG vormt de schakel tussen de ICG en de beide kerkverbanden: via het OG heeft de ICG een kerkelijke inbedding en blijft ze tegelijk onafhankelijk in haar functioneren. Het OG is op geen enkele wijze betrokken bij de inhoudelijke behandeling van geschillen.
c. Het OG is namens de beide kerkverbanden verantwoordelijk voor de MediatorPool.
- Werkwijze m.b.t. ICG
a. Het OG vergadert zo vaak als nodig, steeds gezamenlijk met twee vertegenwoordigers van de ICG.
b. Minimaal één keer per synodecyclus vergadert de voltallige ICG met het OG.
c. Benoemingen worden zoveel mogelijk gedaan op voordracht van of in overleg met de ICG.
d. Het OG overlegt met de ICG of er behoefte is aan nieuwe regelgeving, of wijziging van de bestaande, op het gebied van geschilbehandeling en doet daartoe zo nodig voorstellen aan de (generale) synodes.
- Werkwijze m.b.t. de MediatorPool
a. Minimaal één keer per synodecyclus heeft het OG contact met elk van de mediators die vermeld staan in de MediatorPool en met de klachtencommissie mediation.
b. Het OG onderhoudt contact met het Steunpunt Kerkenwerk m.b.t. de MediatorPool en de informatie op de website.
- Bevoegdheden
Het OG is bevoegd om namens de beide kerkverbanden
a. leden van de ICG te benoemen;
b. wijzigingen in het reglement van de ICG en van de MedatiorPool vast te stellen;
c. mediators toe te voegen aan of te verwijderen uit de MediatorPool;
d. leden van de klachtencommissie mediation te benoemen. - Rapportage
Het OG stelt in overleg met de ICG een rapport samen dat, via de rapportage CKA en KO&KR, aangeboden wordt aan de beide (generale) synodes.
Door middel van dit verslag geeft de ICG inzage in het aantal door haar behandelde geschillen, de aard van de geschillen, de globale wijze van behandeling van de geschillen en het aantal bereikte oplossingen.
Wijzigingen in het reglement van de ICG worden integraal vermeld.
- Kosten
Persoonsgebonden kosten worden gedeclareerd bij het eigen kerkverband.
Gezamenlijke kosten worden evenredig verdeeld over de twee kerkverbanden.
- Wijziging
Dit document draagt een voorlopig karakter. Het OG kan het naderhand aanpassen, in overleg met de ICG en met instemming van CKA en KO&KR.
51.0 - Besluiten over het werk van de commissie financiën en beleid (CFB)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie financiën en beleid
Besluit samenvoeging CFB en CBB:
Materiaal:
- beleidsrapport van de commissie beleidsbegroting, d.d. 20 juni 2023
- beleidsrapport van de commissie financieel beheer, d.d. 3 oktober 2023
- het gezamenlijk rapport CBB/CFB, d.d. 4 oktober 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1: samenvoeging commissies
om de commissie financieel beheer en de commissie beleidsbegroting samen te voegen tot de commissie financiën en beleid (CFB) en de afzonderlijke opdrachten aan de genoemde commissies te integreren tot één nieuwe opdracht.
Besluit 2: opdracht nieuwe commissie financiën en beleid
Aan de commissie financiën en beleid (CFB) de volgende opdrachten te geven:
- evalueer het proces om te komen tot een beleidsbegroting voor de synode van Deventer 2023, het resultaat daarvan en de wijze waarop de synode de beleidsbegroting heeft besproken en vastgesteld
- verwerk de bevindingen van de evaluatie in de aanpak van de beleidsbegroting voor de synode van 2026 en doe hiervan kort verslag in het rapport aan de volgende synode;
- draag zorg voor het beheer van de financiën van het landelijk kerkverband van de Nederlandse Gereformeerde Kerken in overeenstemming met de daartoe vastgestelde landelijke regeling ‘financiën landelijk kerkverband’ bij artikel E7 van de Kerkorde;
- draag zorg voor het voortzetten van de bestaande regelingen voor het boekjaar 2023, voor het samenvoegen van de administraties van de twee kerkverbanden, voor het informeren van alle betrokkenen over de consequenties hiervan (zoals het adres om declaraties in te dienen), en na afsluiting van de afzonderlijke boekhoudingen voor de uitvoering van de accountantscontrole van de financiën van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de kascontroles binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken;
- onderzoek of er een ontwikkeling is waarbij doopleden lid in volle rechten worden zonder openbare geloofsbelijdenis te doen en dus niet als ‘belijdende leden’ meegeteld worden voor de afdracht (quotum) aan het kerkverband;
- onderzoek ook of het aantal ‘overige leden’ toeneemt, wat daarvan de oorzaak is en waaruit deze groep bestaat;
- bereid de begroting 2027 – 2029 voor, zodanig dat de synode daarover integrale en beleidsrijke besluiten kan nemen;
- overleg daartoe tijdig met de landelijke commissies en instellingen over hun beleidsmatige prioriteiten en budgettaire wensen;
- onderzoek ook anderszins welke beleidsprioriteiten de meeste aandacht behoeven ter ondersteuning van de plaatselijke kerken en voor de verdere ontwikkeling van het kerkverband;
- neem aanvragen van steun behoevende kerken in ontvangst en handel deze af in afstemming met Verre Naasten, benoem hiervoor een portefeuillehouder en verleen in voorkomende gevallen steun in overeenstemming met de landelijke regeling E7 (financiële steunverlening) (zie ook besluit 4 van de besluiten over commissie missionaire steunverlening);
- rapporteer hierover aan de synode van 2026.
Gronden:
- Aan de Synode van Deventer 2023 is voor het eerst een integrale, beleidsrijke begroting aangeboden waarbij de synode in positie wordt gebracht om inhoudelijk verantwoorde keuzes te maken binnen een haalbaar en verantwoord financieel kader. Het is verstandig om het proces en het resultaat te evalueren met als belangrijkste vraag of de inhoud van alle beleidsvoornemens goed over het voetlicht is gebracht en welke verbeterpunten kunnen worden vastgesteld.
- De verbeterpunten dienen bij het toewerken naar een volgende beleidsbegroting te worden betrokken.
- Het is goed om de bestaande commissies en instellingen tijdig te betrekken bij het formuleren van beleidsmatige prioriteiten, die dienstbaar zijn aan de plaatselijke kerken en het kerkverband.
- Ook op andere manieren (door de kerken/regionale vergaderingen zelf te raadplegen) kan onderzocht worden waarmee de kerken het meest gediend zijn.
- De werkzaamheden voor het financieel beheer zijn vastgelegd in de regeling bij artikel E7 van de Kerkorde.
53.0 - Besluiten over het werk van de commissie ondersteuning synode (COS)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie ondersteuning synode
Materiaal:
rapport commissie ondersteuning synode - dd. 10-07-2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023 besluit:
Besluit 1: - Decharge
de commissie ondersteuning synode onder dankzegging voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen.
Besluit 2: – voorbereiden synode
De commissie ondersteuning synode (COS) op te dragen:
- de volgende synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken voor te bereiden;
- toe te zien op de voortgang en consistentie van de uitvoering van de door de synode genomen besluiten door commissies en op de tijdige rapportage door hen;
- zorg te dragen voor tijdige en overzichtelijke publicatie van de stukken ten behoeve van de afgevaardigden en naar buiten;
- zorg te dragen voor de ondersteuning van de synode. Hierbij wordt tenminste voorzien in capaciteit voor:
- de algemene administratie;
- de verslaglegging, inclusief notulen en acta;
- het papieren en digitale archief van de synode over te dragen aan het landelijk archief;
- op te treden als werkgever van hiertoe aan te stellen werknemer(s), waarbij voor de rechtspositie aansluiting gezocht wordt bij bestaande regelingen binnen de kerken;
- zorg te dragen voor de informatievoorziening over werkers binnen de kerken, zowel via de websites als de informatieboekjes van de kerken;
- de commissies te ondersteunen met betrekking tot de communicatie over hun werk;
- zorg te dragen voor de website ngk.nl;
- zorg te dragen voor de uitgave van publicaties van de Nederlandse Gereformeerde Kerken en te waken voor inbreuk door derden op auteurs- en gebruiksrechten van deze publicaties;
- van deze werkzaamheden verslag uit te brengen aan de kerken met het oog op de volgende synode.
Besluit 3: diversiteit
- de regionale vergaderingen te stimuleren om de diversiteit van de afvaardiging naar de synode verder te verbeteren en daar beleid voor te ontwikkelen. Daarbij te streven naar een evenwichtige man/vrouw verhouding en een gemiddelde leeftijd van 55 jaar.
- de regionale vergaderingen te adviseren hoe in het proces van agendavorming binnen het huidige kerkrecht, recht kan worden gedaan aan de diversiteit binnen de kerken.
- het moderamen te adviseren hoe tijdens de synode de stemmen van alle groepen gehoord worden en zo doorklinken in de besluitvorming.
Besluit 4: werkwijze synode
doordenk met het oog op nieuwe vergadermethoden van de synode in elk geval het principe van één vergaderweek per jaar waarin naast andere agendapunten één inhoudelijk thema centraal staat.
Besluit 5: overleg moderamen
onderhoud goed contact met het zittende moderamen van de synode over ingrijpende wijzigingen zoals verwoord in besluiten 3 en 4 over de voorbereiding van de volgende synode.
Besluit 6: budget
voor het werk van de commissie een totaalbudget vast te stellen voor de jaren 2024, 2025 en 2026 van € 416.000.
61.0 - Besluiten over het werk van de commissie belijdende kerk (CBK)
Besluiten Synode Deventer 2023 over commissie belijdende kerk
Materiaal:
rapport van de commissie belijdende kerk met inhoudelijke bijlage dd. 31 augustus 2023.
De Synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken Deventer 2023, besluit:
Besluit 1:
de commissie belijdende kerk onder dankzegging voor de uitgevoerde werkzaamheden decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Besluit 2:
de commissie op te dragen, met inachtneming van de opbrengst van de gedachtewisseling op de synode van 2023, toe te werken naar concrete aanbevelingen aan de synode van 2026 over:
- de inhoud en het functioneren van ons belijden in al zijn functies: loven, verbinden, oriënteren, onderwijzen, getuigen en beschermen;
- het verlevendigen van het belijden in de praktijk van ons leven als kerken en kerkleden, zodat er meer tijd en aandacht is voor de inhoud van het geloof in vormen die passen bij deze tijd en cultuur.
Gronden:
- Het rapport van de commissie met de inhoudelijke bijlage biedt een vertrouwenwekkend uitgangspunt voor het vervolg van haar werk, daarom kan de commissie doorgaan op de ingeslagen weg.
- Het onderzoek naar het waarderen van het functioneren van het belijden in al zijn functies is nog niet afgerond en wordt voortgezet.
Besluit 3:
CBK voor de komende periode van drie jaar (2024 – 2026) voor reis-, conferentie-, materiaal- en vergaderkosten een budget te verlenen van € 7.500.
62.0 - Besluiten over het werk van de commissie aansluiting gesloten VSE-fonds
Besluiten LV/GS Zoetermeer op 11 maart 2023 over commissie aansluiting VSE
Materiaal:
rapport harmonisatie pensioenregeling predikanten GKv en NGK, met het oog op de Landelijke Vergadering 2022 te Zoetermeer. Opgesteld door de Nederlands Gereformeerde Instelling Arbeidszaken (NGA), d.d. 21 november 2022.
Besluit 1:
het door het NGA-bestuur gerealiseerde onderhandelingsresultaat met de VSE, zoals vastgelegd in rapport 47.2, onder dankzegging voor de grote inspanningen, als vertrekpunt te nemen voor verdere besluitvorming.
Besluit 2:
uit te spreken dat het noodzakelijk is dat uiterlijk per 1 januari 2027 alle huidige NGK-kerken aangesloten zijn bij de gVSE, waarbij er geen onderscheid is in lidmaatschap tussen de leden.
Besluit 3:
de commissie ‘aansluiting gVSE’ in te stellen, met de volgende opdrachten:
- begeleid het voorbereiden van de aansluiting van de huidige NGK-kerken bij de VSE vanaf 1 januari 2027 door de huidige NGK-kerken te informeren en hun te vertegenwoordigen in het overleg over de voorbereiding van de statutenwijziging van de VSE;
- maak helder hoe de risico’s voor de NGK-kerken inzichtelijk en overzichtelijk blijven
- stem af met de VSE over beleidsmatige aangelegenheden;
- maak heldere afspraken met het VSE-bestuur over het objectief herijken van de schuldenlast op 1 januari 2027, te denken valt aan uitgangspunten en de opdrachtbeschrijving.
Besluit 4:
per 1 januari 2024 één centrale pensioenadministratie voor de huidige NGK-kerken in te stellen en die toe te vertrouwen aan het SKW.
Besluit 5:
per 1 mei 2023 gebruik te maken van de mogelijkheid een lid uit de huidige NGK-kerken voor te dragen als bestuurslid van de VSE.
Gronden:
- De Landelijke Vergadering 2019 heeft de NGA opgedragen de huidige NGK-kerken te vertegenwoordigen in het harmonisatieoverleg over de arbeidsvoorwaarden en pensioenregeling voor predikanten van NGK en GKv, als doel vrij verkeer van predikanten in het nieuwe kerkverband.
- Dit harmonisatieoverleg heeft ertoe geleid dat de pensioenregeling voor predikanten na 1 januari 2027 voor alle kerken wordt ondergebracht bij PfZW en dat de VSE voor de nieuwe opbouw van pensioenrechten niet meer nodig is.
- De GKv-kerken, middels de VSE, de schuldenlast voor de voorziene udedagsuitkering op zich nemen en uitgesproken hebben dit niet af te willen wentelen op de huidige NGK-kerken.
- Deze schuldenlast op 1 januari 2027 omgezet is naar een geïndividualiseerde schuld bij de GKv-kerken.
- De VSE voornemens is het huidige fonds een gesloten fonds (g VSE) te maken.
- Het uitgangspunt voor oudedagsvoorzieningen is een collectieve oplossing, waaraan alle kerken deelnemen.
- Alle kerken in het nieuwe kerkverband hebben er belang bij geen onverwachte tegenvallers te krijgen.
- Dat het wenselijk is onverwachte tegenvallers bij de gVSE vroegtijdig te signaleren.
- Alle kerken er belang bij hebben invloed uit te oefenen op het bijsturen van tegenvallers door mee te bepalen en mee te beslissen binnen de gVSE.
- Lidmaatschap van de gVSE is hierbij de best passende oplossing.