Eén God: Vader, Zoon en Geest

Wij geloven dat God bestaat en dat Hij ons liefheeft. In de schepping laat Hij zien hoe groot en machtig Hij is. Wie God is, weten we uit de Bijbel, waarin we kunnen lezen wie Hij is en wat Hij doet en gedaan heeft. We noemen Hem 'Vader, Zoon en Geest', omdat Hij zich zo aan ons bekendmaakt: als één God, in drie personen. De kerk heeft vervolgens door middel van geloofsbelijdenissen altijd woorden proberen te geven aan wie God is.

God met woorden beschrijven is niet eenvoudig, omdat God per definitie onze menselijke, beperkte woorden overstijgt. Hij openbaart zich aan ons in de Bijbel, maar wie Hij is en hoe Hij is, zien we vooral in zijn Zoon Jezus Christus. Jezus Christus, zelf God en de Zoon van God, vormt de kern van het geloof. Aan zijn levensverhaal zijn vier Bijbelboeken gewijd, maar in feite draait het in heel de Bijbel om Hem. Hij is God én mens tegelijk. Als mens kwam Hij naar de aarde om de band met God, die de mens verbroken had, te herstellen. De heilige Geest, die samen met de Vader en de Zoon God is, verbindt ons met Hem.

God van liefde

God beschrijft zichzelf in het Bijbelboek Exodus: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig’ (Exodus 34:6).

Liefdevol: dat is Gods liefde waarmee Hij zich over ons ontfermt.
Genadig: dat is Gods liefde die onze schuld vergeeft.
Geduldig: dat is Gods liefde die lang wacht met toorn.
Trouw: dat is Gods liefde die het ondanks onze ontrouw volhoudt.
Waarachtig: dat Gods liefde voor ons die waar en oprecht is.

Herstel

God heeft mensen gemaakt om in een relatie met Hem te leven. De Bijbel gebruikt voor die relatie het woord ‘verbond’. Dat verbond, die verbintenis, is zijn initiatief. De Bijbel vertelt dat zijn liefde zo groot is dat Hij er werkelijk alles voor over had om die verbintenis, die de mens in het paradijs verbrak, te herstellen. Daarvoor was het nodig dat God zelf, in zijn zoon Jezus Christus, de door de mens verdiende doodstraf onderging. Hij was echter sterker dan de dood: na drie dagen stond Hij op uit het graf. Zijn dood en opstanding zijn onze redding. Dankzij Jezus Christus heeft de dood voor wie in Hem gelooft niet het laatste woord. Wij mogen voor eeuwig met Hem leven. Nu al, door zijn Geest die in ons woont, en tot in eeuwigheid als Hij terugkomt naar deze wereld en hemel en aarde nieuw maakt.

‘God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ (Johannes 3:16).

Vertrouwen

Het is voor ons mensen moeilijk te begrijpen dat dit de weg is die God door de geschiedenis heen met mensen en met de wereld gaat. Geloven is daarom een combinatie van twee dingen. Allereerst de overtuiging dat het echt zo gegaan is en moest gaan, en daarnaast het vertrouwen dat God, die oneindig veel groter, wijzer en machtiger is dan wij, ook in ons leven hier en nu aanwezig is met zijn liefde.

‘Van oudsher is God een schuilplaats, zijn armen dragen u voor eeuwig’ (Deuteronomium 33:27).

De Apostolische Geloofsbelijdenis zegt over God (Vader, Zoon en heilige Geest) in eigentijdse bewoordingen:

Wij geloven in de Here God,
onze Vader, die alles gemaakt heeft:
de wolken, de bloemen, de dieren en de mensen.
Zo machtig is Hij!
Wij geloven in Jezus Christus, de Zoon van God,
die geboren werd in de stal van Betlehem,
die gestorven is aan het kruis en daarna begraven is.
Maar na drie dagen is Hij weer opgestaan uit de dood.
Wij geloven, dat de Here Jezus naar de hemel is gegaan
en dat Hij terug komt op aarde,
om alles nieuw te maken.
Wij geloven in de Heilige Geest,
die gekomen is op het pinksterfeest
en die wonen wil in ons hart.
Wij geloven dat we in de kerk bij Christus horen:
als kinderen in het gezin van onze hemelse Vader,
waar we allemaal thuis horen.
Wij geloven dat onze Heer onze zonden vergeven wil,
dat wij straks een nieuw lichaam krijgen
en dat we altijd bij de Here Jezus mogen zijn.