Ds. Sieds de Jong

Vertegenwoordigers van maar liefst twintig kerken komen bij elkaar als de regio Fryslân vergadert. Dat is, zo staat in hun regeling, ‘een beleefde gemeenschap.’ Ds. Sieds de Jong uit Drachten is gekozen tot voorzitter van het bestuur van de regio en vertelt vol overtuiging over de waarde ervan. ‘We gunnen iedere kerk de zegen van het bredere verband van een bovenplaatselijke regio.’

Door Heleen Sytsma-van Loo

Wat nu regio wordt genoemd, heette in de GKv voorheen classis: kerken die elkaars buren zijn ondersteunen elkaar en zorgen voor onderling toezicht. Bij de herverdeling van de voormalige GKv- en NGK-kerken over nieuwe regio’s vroegen de Friese kerken zelf om deze indeling: zestien voormalige GKv-kerken en een voormalige NGK-kerk. Opmerkelijk en uniek is de deelname aan de regiovergaderingen van drie kerken die tot het verband van de Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland behoren.

Ds. Sieds de Jong

Krimp en kansen
Waarom willen deze zeventien plus drie kerken samen een regio vormen? Ds. De Jong licht dat toe: ‘We hebben hier als kerken allemaal te maken met dezelfde situatie: een duidelijke daling in ledental, aantal predikantsplaatsen en gemeenten. Nieuwe missionaire initiatieven staan daar niet of nauwelijks tegenover. Veel jongeren lijken ook hier de aansluiting bij de kerk te missen. Er is veel in beweging, het verschil in denken over geloofsonderwerpen neemt toe. In de regio Fryslân pakken we deze uitdagingen en vragen samen op.’
Over de deelname van de VGKN-gemeenten zegt de predikant uit Drachten: ‘Ze zijn onze goede buren, en zo gaan we met elkaar om. Als predikanten kennen en ontmoeten we elkaar al. Op een hele natuurlijke manier draaien de kerken uit Frieschepalen, Boelenslaan en Boornburgum daarom mee in onze NGK-regio. Het is aan hen om te beslissen of ze zich op enig moment bij het NGK-kerkverband gaan aansluiten.’

Beleefd
De regio als een ‘beleefde gemeenschap’ zegt trouwens niet iets over de onderlinge omgangsvormen, maar over de ervaring van eenheid in Christus. Die krijgt vorm en wordt beleefd in een liturgisch moment aan het begin van een regiovergadering.  ‘We zijn in Blija begonnen met een gezamenlijke liturgische viering. Daarin hebben we ook het heilig avondmaal gevierd. Dat was een mooi moment,’ blikt De Jong terug. ‘We hebben toen onze regeling vastgesteld, inclusief uitgangspunten en ambities voor onze regio. Om de eerder genoemde uitdagingen als getalsmatige krimp, toename van verscheidenheid in geloofsbeleving en het verlies van jongeren samen het hoofd te bieden worden per jaar minimaal vier regiovergaderingen belegd: een bestuurlijke en drie inhoudelijke. Het thema van zo’n inhoudelijke vergadering kan via de aangesloten kerken of via de commissie van visitatoren aangedragen worden. Op deze inhoudelijke regiovergaderingen zijn naast de vaste afgevaardigden ook andere kerkenraads- en gemeenteleden welkom.’
De Jong vertelt verder dat het vergaderen iets losser verloopt dan destijds de classisvergadering, maar, zegt hij: ‘Dat kan ook komen doordat ik voorzitter ben en niet zoveel met regels en formaliteiten heb. De sfeer is goed. We sluiten gezamenlijk af met een hapje en een drankje.’ Het gekozen moderamen (bestuur) van de regio vergadert trouwens veel vaker, zegt De Jong. ‘Wij zijn al iets van negen keer bij elkaar geweest.’

Synode
Behalve dat plaatselijke kerken samen optrekken in een regio is er ook het landelijke verband van alle Nederlandse Gereformeerde Kerken. Afgevaardigden uit de in totaal 28 regio’s komen bij elkaar op de generale synode die eens in de drie jaar wordt belegd. Daar wordt op verzoek van de kerken doorgesproken over zaken die alle kerken aangaan. Er is dus een rechtstreeks lijntje tussen het regionale en landelijke kerkverband.
‘De vier Friese afgevaardigden naar de synode hebben ons op een regiovergadering iets verteld over de onderwerpen die op de agenda van de Synode van Deventer staan,’ zegt ds. De Jong. ‘Dat gebeurde tijdens de tweede regiovergadering, in oktober vorig jaar. We hebben toen met de synodeafgevaardigden als gespreksleiders in twee groepen doorgesproken over eigentijds belijden en over de ambten. De regiokerken konden omgekeerd de afgevaardigden dingen aanreiken voor de synodevergaderingen: onderwerpen die mensen aan het hart gaan, emoties die er leven, dingen die ze de synode op het hart willen drukken of waar ze ook maar aandacht voor willen vragen.
Tijdens een andere regiovergadering hebben de kerken onder leiding van Jenne Minnema van Kerkpunt doorgesproken over het onderwerp jeugd en kansen, naar aanleiding van het boek Samen Jong. Ten slotte is er recent een regiovergadering geweest over het rapport Ruimte en richting van de studiecommissie homoseksualiteit in de kerk.

Trends
De regio is de plek waar we gezamenlijk zoeken naar contextualisatie van de gereformeerde traditie, staat als een van de uitgangspunten in de regeling die de regio Fryslân heeft vastgesteld; een mooie frase. Wat wordt ermee bedoeld? De Jong: ‘Er is niet een specifiek Fries gereformeerd evangelie. De vraag is wel: hoe kun je in deze tijd op jouw plek de rijkdom van het christelijk geloof uitdelen aan de mensen? Dat biedt kansen voor de regio, de context waarin alle twintig kerken zich bevinden. Zo heb ik een serie leerdiensten gemaakt naar aanleiding van de trendrede van Kees van Ekris, die getiteld is: Be Realtrends in een tijd vol contradicties. Daarin ga ik specifiek in op de uitdagingen en de kansen in deze tijd. Als regio zou je er trouwens voor kunnen kiezen om diensten en preken uit te wisselen; dat scheelt behoorlijk in de tijdsdruk bij kerkenraden en predikanten.’

Kloppend hart
De Regiegroep hereniging noemde in de aanloop naar de eenwording de regio ‘het kloppend hart van het nieuwe kerkverband.’ De moderamenvoorzitter van de regio Fryslân onderschrijft dat van harte: ‘Willen we elkaar als kerken in de regio Fryslân echt tot een hand en een voet zijn, dan zullen we bereid moeten zijn om daarin te investeren. Terreinen waarop we meer bovenplaatselijk zouden kunnen gaan denken zijn de binding van predikanten aan een plaatselijke kerk, en financiering van het werk en de werkers in de kerk. Kerken hebben de neiging om zo lang mogelijk door te gaan of zelfs door te modderen als het bijna niet meer gaat. De uitdaging is om wat meer als regio te gaan denken en elkaar op een passende en creatieve manier bij te staan. Met alles wat op ons afkomt lijkt dat vandaag nodiger dan ooit.’