Door Anke Nijdam | Schrijflicht
Verlovingsaanzoek
Peter Sinia, Ede‘Ik was al vroeg betrokken bij het eenwordingsproces van de voormalige NGK en GKv. Op zeker moment kreeg ik de rol van voorzitter van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken in Nederland. Daar zetten we de eerste concrete stappen richting eenwording door onder andere te onderzoeken wat de verschillen waren tussen de kerkordes van de GKv en de NGK. Verrassend genoeg bleek daaruit dat die verschillen goed te overbruggen waren. Dat onderzoek is het voorwerk geweest van wat nu de gezamenlijke kerkorde is.
Bij de presentatie van onze bevindingen werd met name de regio Noord-Holland erg enthousiast. Bij de bespreking van de relatie tussen de NGK en GKv op de landelijke vergadering kwam vanuit deze regio het voorstel om versneld de eenheid met de GKv te zoeken. Het proces richting eenwording werd op die manier dus ook van onderaf gedragen. Op de synode van de GKv heb ik daarom namens de NGK een “verlovingsaanzoek” gedaan, dat hartelijk werd ontvangen. Zo ben ik in al die jaren intensief betrokken geweest bij de gesprekken.’
Evangelie van verzoening
‘Ik had niet verwacht dat de weerstanden zo snel overwonnen zouden zijn. Het proces voelde eerst heel weerbarstig. In de tijd dat ik voorzitter was van de Commissie voor contact en samenspreking zaten er enthousiaste voortrekkers in die commissie, maar ook mensen die geen voorstander waren van eenwording. Wat me ook verwonderde was de druk die we ervoeren van onderaf om door te pakken en het proces gemakkelijker te maken.
In elke generatie heerst een verschillend sentiment rondom de eenwording. Sommigen hebben nare dingen meegemaakt, waardoor het moeilijk is de band te herstellen. Jongeren zijn dan soms weer onverschillig over de fusie, terwijl de samenwerking praktisch ook veel voordeel oplevert. Persoonlijk vind ik het onbestaanbaar dat de kerk van God zo gefragmenteerd is, terwijl het evangelie de boodschap van verzoening is.
Zowel landelijk als plaatselijk heb ik veel ontroerende momenten meegemaakt. Mensen, kerken, die zich verootmoedigden voor fouten uit het verleden. De manier waarop kerken ook plaatselijk verzoening zochten. Soms is er postuum recht gedaan aan mensen die geleden hebben in de periode dat de kerken scheidden.
De eerste synode waarop we samenkwamen om over de fusie te praten, namen we veel tijd voor het bouwen aan vertrouwen. Het was mooi om te zien hoe het wantrouwen van beide partijen in de loop van de tijd overwonnen werd. Nu heerst er een gemoedelijke sfeer op de synode, je kunt je bijna niet voorstellen dat we als afgevaardigden ooit afkomstig waren uit twee verschillende kerken.’
Op 1 mei snijden we de taart aan. Wat is jouw emotie daarbij?
‘Verwondering en dankbaarheid. Ik vind het nog steeds wonderlijk dat we zo in harmonie weer een zijn geworden, vooral als je de geschiedenis van deze kerken kent. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik de commissie die zich bezighoudt met de betekenis van de belijdenis in de kerk. Dat had een strijd kunnen worden, of een moeilijk compromis, maar deze mensen zijn in positieve zin op zoek naar hoe we een belijdende kerk kunnen zijn, vol enthousiasme over haar geloof.
Ik zie dus veel reden tot dankbaarheid. Op verschillende momenten hebben we de zegen van God mogen ervaren en werden er oplossingen gevonden waar dat onmogelijk leek. Mijn geloof in verzoening is versterkt.
De werkelijkheid is dat je veel vreugde hebt aan een kerk, maar ook zorgen. We kunnen niet achteroverleunen. We zijn ook nog met thema’s bezig waarop de NGK nog beleid vast moet leggen. Bij het onderwerp homoseksualiteit in de kerk wordt dat bijvoorbeeld best spannend.’
Droom
‘Mijn droom is dat we als kerk Gods leiding blijven zoeken. Nu we samen kerk zijn, hoeven we ons minder naar binnen te keren. We kunnen in de Geest van Eenheid onze plek innemen in de grotere Kerk. We mogen vruchtbaar getuigen van geloof, de boodschap van verzoening laten zien door onze eenwording.
Mijn droom is een onverwachte tegenbeweging tegen de ontkerkelijking. Ik hoop Gods zegen te zien in de groei van de kerk. Daar zouden we onze energie in moeten steken en niet zozeer in interne ruzies. Wat ik mooi vind van missionair werk is dat je in de frontlinie niet zo bezig bent met kerkverschillen. Daar gaat al je energie naar het verkondigen van het evangelie.
Als voorzitter van de synode zie ik het ook als taak om een sfeer te creëren waarin aan Gods koninkrijk gebouwd kan worden.’