A. De kerken

Let op: je bent op een archiefpagina van de oude GKv-site beland. Misschien ben je daarnaar op zoek gegaan en vind je hier wat je zocht; dat is de reden dat deze pagina nog beschikbaar is. Maar als je naar actuele informatie op de NGK-site zoekt, klik dan op de link hieronder.

Hier vind je de huidige kerkorde (versie 2023) en de bijbehorende regelingen


Archief

A1 eenheid van geloof en belijden

A1.1 De Gereformeerde Kerken in Nederland zijn onderling verbonden in eenheid van het christelijk geloof, in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift.
A1.2 Zij aanvaarden met de oude christelijke kerk de Apostolische Geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius. Met de kerk van de Reformatie aanvaarden zij bovendien de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels als betrouwbare samenvatting van de christelijke leer.
Generale regeling naamgeving gereformeerde kerken

A2 vrede

A2.1 In de kerk van Christus moet alles op gepaste wijze en in goede orde gebeuren, zodat de vrede wordt gediend.
A2.2 Allen staan onder de ene Heer, Jezus Christus, het hoofd van zijn kerk. Geen persoon of kerk mag een andere persoon of kerk overheersen.

A3 kerkorde en naleving

A3.1 De kerkorde is door de kerken vastgesteld als een gemeenschappelijke regeling voor het leven in de gemeente en het samenleven van de kerken.
A3.2 De kerken, ambtsdragers en gemeenteleden houden zich aan de kerkorde en de kerkelijke regelingen en besluiten.

A4 statuut

A4 Het eigen recht van de kerken, dat tot uitdrukking komt in de kerkorde alsook in plaatselijke, classicale en generale kerkelijke regelingen en besluiten, vormt het statuut van de kerken in de zin van de Nederlandse wetgeving.

A5 kerk en overheid

A5.1 De kerken erkennen de overheid, die in dienst van God haar gezag uitoefent in de burgerlijke samenleving.
A5.2 Door overleg en correspondentie streven de kerken naar een goede verstandhouding met de overheid, gericht op respect voor ieders eigen positie.
A5.3 In voorkomende gevallen wijzen de kerken de overheid op haar plicht de vrijheid van openbare eredienst en de vrijheid van godsdienst te beschermen.
A5.4 Bij ernstige openbare aantasting van Gods naam spreken de kerken de overheid daarover aan.